223
16 MAART 1972
Verder zijn ook wij van mening dat het vervangen van de ramen een
zeer urgente zaak is, maar wij zien wel in dat juist bij de kwestie waar
op de heer Van Banning al gewezen heeft, nl. de renovatie en het onder
houd, bepaalde technische moeilijkheden een rol spelen. De verdienste
van de motie die mevrouw Van Nes heeft ingediend is dat de gehele
zaak op een uiterst duidelijke wijze in de raad aan de orde is geweest
en als zodanig verheugen wij ons over het indienen van de motie. Ik
meen ook dat het college geen enkele twijfel kan hebben over de ge
voelens van de raad met betrekking tot deze zaak. Wij zijn er van over
tuigd dat wij na de debatten en de gebeurtenissen van de afgelopen pe
riode erop kunnen vertrouwen dat het college al het mogelijke zal doen
om ten aanzien van de punten die ook in de motie genoemd zijn een
zo goed mogelijke oplossing te bereiken. Wij vinden het daarom niet
zo geschikt om op dit moment alsnog met de motie te komen. De mo
tie heeft een duidelijke functie gehad, maar naar onze mening heeft
de motie die functie op dit moment niet meer.
De VOORZITTER: Mag ik u vragen, mijnheer Von Schmid, welke
consequenties aan het "niet meer zo geschikt zijn van de motie" en
"de functie die de motie heeft gehad" verbonden zijn? Ik zie uw hand
tekening onder de motie staan.
De heer VON SCHMID: De initiatiefneemster, mevrouw Van Nes,
heeft over het op dit moment opnieuw indienen van de motie met ons
geen verder overleg gepleegd.
De heer VAN OS: De motie is aangehouden.'
De heer VON SCHMID: De motie is inderdaad aangehouden, maar
er is niet gevraagd hoe wij er verder over dachten. Ik wil alleen maar
stellen dat wij op het ogenblik geen behoefte aan die motie hebben en
dat onze handtekening voor wat vandaag betreft vervallen moet worden
verklaard; wij zullen de motie niet steunen.
De VOORZITTER: Voor de goede orde wil ik even vragen of het
hierbij om de handtekeningen zowel van u als van de heer Froger gaat?
Ik zie dat dat inderdaad het geval is.
De heer VAN LOON: Ik geloof dat wij op het ogenblik zitten te
discussiëren over een motie, waaraan niemand nog enig belang hecht,
zelfs mevrouw Van Nes niet. Ik meen dan ook dat het veel verstandiger
zou zijn als mevrouw Van Nes haar motie zou intrekken. Mevrouw Van
Nes zou eventueel een nieuwe motie, indien zij daaraan tenminste be
hoefte heeft, b.v. na de pauze kunnen indienen. Mijns inziens zitten
wij nu in een discussie die gewoon onzalig is.
De heer JANSEN: Aan de woorden van de heer Von Schmid heb
ik weinig toe te voegen. Ik wil alleen verklaren dat mijn handtekening
op de motie als vervallen dient te worden beschouwd.
De VOORZITTER: Inmiddels zijn er dan drie handtekeningen on
der de motie vervallen. Ik moet zo langzamerhand gaan opletten of
er nog voldoende handtekeningen overblijven.
De heer KRAMER: Ik zou haast willen vragen of ik nog over een