20 JANUARI 1972 hiermede natuurlijk niet willen suggereren dat de pers de raadsleden in de nek zou moeten kijken. Een klein changement tussen ambte naren en pers zou mijns inziens ook wel mogelijk zijn. De heer van Merkom heeft er namens de V. V. D.-fractie op ge wezen dat indien er in deze raadszaal een veelheid van mensen aan wezig zou zijn het luchtverontreinigingsaspect nog een grotere rol zou gaan spelen. Inderdaad is voor de luchtverontreiniging nog geen oplossing gevonden, maar het aantal mensen dat nu bij een volle publieke tribune aanwezig is, is hetzelfde aantal, waarvoor in de raadszaal volgens het plan een plaats gereserveerd zal worden. Wij zijn er dus niet van uitgegaan dat probleem op te lossen. De heer van Duijl heeft het college de suggestie gedaan het voor stel terug te nemen. Ik geloof dat wij dat niet moeten doen. De raad heeft de voorzet gedaan door het college te verzoeken een en ander na te gaan. Het college heeft nu een voorstel gedaan en ik meen dat de raad in deze zaak, zoals in alle zaken, het laatste woord zal moeten hebben. De VOORZITTER: Ik geloof dat het goed is als ik iets over de procedure zeg. De raad is in kennis gesteld van het voorstel van mevrouw van Nes en andere ondertekenaars. Het lijkt mij juist dat dit voorstel beschouwd wordt als een wijziging van het voorstel van het college. Met name wordt in de motie gesteld dat het krediet inplaats van 90.000,-- maximaal 25.000,-- zal mogen bedragen. Dat betekent natuurlijk wel dat de argumentatie van het college, waar door men tot een bedrag van 90.000,-- kwam, vervalt en aat het college met een nieuw voorstel en een nieuwe toelichting daarop zou moeten komen. Ik geloof dat het verstandig is u deze procedure op voorhand mede te delen. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Ik geloof dat ik mijn voorstel dan maar in stemming wil laten brengen. Ik moet u zeggen dat ik geen amendement op het voorstel van net college ingediend heb, ornaat daarin niet over financiën gesproken werd. Het is eigenlijk een amen dement op de toelichting op het voorstel van het college en u stelt naar mijn mening terecht dat de toelichting dan veranderd zou moeten worden. Ik ben tot het bedrag van 25.000,-- gekomen, omdat kre dieten tot dit bedrag gemakkelijker door gedeputeerde staten worden goedgekeurd dan kredieten die dit bedrag te boven gaan. De heer VON SCHMID; Ik was even verrast dat niemand iets zei, maar ik wil toch wel een enkele opmerking maken. De ingediende motie zouden wij toch niet willen ondersteunen, met name omdat het genoemde bedrag ruimte laat voor onzekerheid. Bovendien achten wij het terugschroeven van het bedrag tot 25.000,-- niet juist. Dit lijkt misschien inconsequent, maar wij zijn van mening dat als er iets aan de raadszaal moet gebeuren dit dan ook goed moet gebeuren. Onze voorkeur gaat er op het ogenblik naar uit dat er niets gebeurt, hoewel wij ons van de bezwaren tegen deze opvatting bewust zijn. Wij kunnen de motie derhalve niet steunen. Wel zijn wij van mening dat de heer van Duijl met zijn voorstel het voorliggende voorstel terug te nemen een goede suggestie heeft gedaan. Misschien komt het college hierop zelf nog terug, maar ik wil hierover toch nog wel iets zeggen. De wethouder stelt dat er allereerst een verzoek uit de raad is gekomen, dat het college een en ander heeft nagegaan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 21