16 MAART 1972 dat wij aan de plannen niets moeten veranderen; het zou naar alle waarschijnlijkheid alleen maar meer geld gaan kosten. Over de dekking wil ik wel iets zeggen. Met de dekking tot en met 1972 heb ik niet zoveel moeite. Er zijn stroppen geleden en een belangrijk deel daarvan moet door de algemene reserve gedekt worden. Wij hebben nog het hele jaar 1972 voor ons om begrotingen te maken en die begrotingen kunnen wij eventueel nog naar hartelust wijzigen. Ik vind verder dat wij de con sequenties voor de komende jaren wel eerlijk onder ogen moeten zien. Ik geloof dat op dit moment gesteld zou kunnen worden dat een volko men eerlijke opstelling ten opzichte van de begroting de conclusie recht vaardigt dat wij te maken hebben met niet-sluitende begrotingen. In een begroting wordt immers getracht de inkomsten en uitgaven met elkaar in evenwicht te brengen. Mocht dat in een bepaald jaar niet gelukken, doordat de uitgaven wat overschreden zijn of de inkomsten tegen vallen, dan kan achteraf besloten worden het verlies te dekken uit de alge mene reserve. Naar mijn mening wordt het wat vreemd als wij die alge mene reserve bij voorbaat voor komende jaren in de begroting verwer ken. Wij bereiken daarmede wel een evenwicht tussen inkomsten en uitgaven, maar in feite is deze gang van zaken natuurlijk niet juist. Een bedrijf zou zoiets ook niet doen; men zal ieder jaar proberen de zaak rond te krijgen en na afloop kijken of het inderdaad gelukt is. Er is mijns inziens iets mis als bij voorbaat over de algemene reserve beschikt wordt. Nogmaals, ten aanzien van voorbije jaren, zelfs van 1972, is dat alleszins begrijpelijk. Naar mijn mening is het streven naar een werkelijk-sluitende begroting voor de komende jaren niet mogelijk zonder een verdere aantasting van het verzorgingsniveau van de Bredase burger. Misschien komen er met betrekking tot de uitgaven nog wel andere tegenvallers. Ik denk in dit verband even aan Moerdijk, het Turfschip, de Haagse Beemden. Ik geloof dat dit alles bij elkaar genomen voor het college aanleiding zou moeten zijn om eens eerlijk te vertellen hoe Breda er nu eigenlijk voorstaat en wat de raad en de burgers in grote lijnen te verwachten hebben. Het ziet er nl. op dit moment heel duidelijk naar uit dat alle investeringsplannen en beleids nota's, grote en kleine boodschappen van het college aan de raad en omgekeerd, eigenlijk volkomen nutteloze boekwerkjes zijn geworden, die alleen maar kunnen dienen voor het onderbrengen van wijzigingen. Ik meen dat deze kwestie van het Hoogspoor aanleiding zou moeten zijn om de komende jaren toch eens eerlijk onder ogen te zien en eens duidelijk te zeggen waar het in de toekomst op staat. De heer VAN MERKOM: Als ik het goed begrepen heb heeft dit voorstel betrekking op het grootste bedrag, waarover onze jonge fractie tot nu toe heeft moeten beslissen. De heer FROGER: Dat doet een V. V. D. "er goed, hè? De heer VAN MERKOM: Dat doet ons niet zo goed, mijnheer Froger, nu blijkt dat het gaat om een tekort dat wij moeten dekken. Wij zouden er misschien eerder aan mee hebben willen helpen, wanneer het om andere dingen ging. Wij hebben dit dus nu echt wel kritisch be keken. Zoals andere sprekers ook al hebben gezegd zijn wij in 1964 goedmoedig gestart in de verwachting dat het rijk wat zou bijdragen. Langzamerhand is een begin met de werkzaamheden gemaakt. De raad heeft inderdaad nogal wat kredieten goedgekeurd, die niet helemaal gedekt waren. Wij konden echter rijkssubsidies op grond van verfijnings-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 230