248
16 MAART 1972
van zuiveringswerken". Deze zinsnede spreekt ons bijzonder aan. Het
is dus duidelijk de bedoeling dat de gelden, die op basis van deze wet
en dit uitvoeringsbesluit worden ingevorderd, ten goede zullen komen
aan installaties, die de waterreiniging moeten gaan bewerkstelligen.
Onze fractie hoopt dan ook ten zeerste dat uit deze te vormen pot straks
wellicht zal kunnen worden bijgedragen in de mogelijk bijzonder zwa
re financiële lasten, die Breda in dit kader in de toekomst nog op zich
moet nemen. Verder is het gewoon een kwestie van kassier zijn voor
de staat. Ik kan natuurlijk niet zeggen dat wij er bijzonder blij mee
zijn, maar het is gewoon een logische consequentie.
De heer VAN OS: Ook wij verheugen ons erover dat de zuivering
van het milieu aangepakt gaat worden. Naar mijn mening is echter
voor de manier waarop de financiering geregeld wordt weinig waarde
ring op te brengen. De zuivering van het milieu is een algemene zaak,
waarmede wij in toenemende mate te maken zullen hebben. Wij zou
den het daarom logisch vinden als deze algemene zaak met algemene
middelen bestreden zou worden. De regering schrikt er kennelijk voor
terug om voor de zuivering van het milieu de belastingen te verhogen
en is gekomen tot de regeling zoals wij die kennen. Deze regeling is
mijns inziens met het oog op een rechtvaardige verdeling der lasten
over de gehele bevolking niet juist en bovendien, als wij denken aan
de eenheid waarmede deze vervuiling wordt gemeten, ook onlogisch.
De eenheid wordt nl. uitgedrukt in inwonerequivalenten en als men
ervan uitgaat dat een inwoner voor de vervuiling die hijzelf veroorzaakt
moet betalen dan is het natuurlijk onjuist om een i.e. van 3| per wo
ning vast te stellen. Op deze manier krijgt men dus een vast bedrag
per woning binnen, ongeacht het aantal personen dat in deze woning
gehuisvest is. Het excuus voor deze manier van handelen is natuurlijk
gemakkelijk te vinden: op een andere manier wordt alles zo ingewik
keld en de bedragen in kwestie zijn betrekkelijk gering. Wij moeten
ons er echter van bewust zijn dat die heffingen wel eens bijzonder
snel zouden kunnen verlopen. De heer Sandberg heeft er ook al op ge
wezen dat wij in toenemende mate met een belasting voor de zuive
ring van het milieu rekening zullen moeten houden en als een bepaald
systeem eenmaal ingevoerd is dan is het gevaar toch wel erg groot dat
het systeem zal worden gehandhaafd. Ik geloof dat er dan sprake zou
zijn van een zeer onrechtvaardige verdeling der lasten. Nogmaals,
het lijkt ons veel beter als deze zaken uit de algemene middelen be
streden zouden worden, waardoor zou kunnen worden bijgedragen om
te komen tot een rechtvaardiger inkomenspolitiek.
De heer SANDBERG: Mag ik de heer Van Os via u erop wijzen
dat de wet verontreiniging oppervlaktewateren in de Tweede Kamer
is aangenomen mede met steun van D'66?
De heer VAN OS: Ik heb ook geen bezwaar gemaakt tegen de
heffing die het rijk ons nu oplegt; dat is nu eenmaal een gegeven.
Het gaat er nu om hoe Breda dit op haar inwoners verhaalt. Er is niet
bindend voorgeschreven dat Breda die heffing per woning moet opleg
gen. Wij zouden ook een andere regeling kunnen bedenken. Het be
drag moet op de een of andere manier bij elkaar komen. Eventueel
zouden wij het uit een bepaald potje kunnen betalen, maar het is wel
duidelijk dat wij in Breda niet over een dergelijk potje beschikken.