249
16 MAART 1972
De heer SANDBERG: Moet het dan hier uit de algemene middelen,
mijnheer Van Os?
De heer VAN OS: Die hebben wij niet, dat is wel duidelijk. Ten
slotte wil ik nog opmerken dat het toch wel duidelijk moet zijn dat de
waterschapsheffing, waarover in het begin van het jaar in de krant een
publicatie is verschenen, in de komende twee jaren voor Bredanaars
niet zal gelden. Pas als de zaak aan het waterschap zou worden over
gedragen zouden ook Bredanaars te maken hebben met de waterschaps
heffing. Ik hoop tenminste dat ik dat goed begrepen heb.
De heer CRUL: Er is hier, indien wij dit voorstel leggen naast
het rapport over het milieu van de commissie Mansholt, maar een heel
klein facet aan de orde. Desondanks is onze fractie het ermede eens
dat deze maatregel nu genomen moet worden. Wij willen deze kwes
tie dan ook in die zin benaderen. In feite treden wij natuurlijk alleen
maar als kassier op. De heer Sandberg heeft dat ook al gezegd; de heer
Van Os is er nog iets nader op ingegaan en ook in de afdeling is hierover
gesproken. Niet alleen op door de heer Van Os genoemde gronden, maar
ook gewoon op practische gronden is het toch maar een eigenaardige
zaak dat wij nu als gemeente als kassier moeten gaan optreden, terwijl
de zaak toch veel meer landelijk bekeken zou moeten worden. Ik zou
dus toch wel graag van het college willen horen of her. ook niet van
mening is dat de centrale overheid hierover op de een of andere ma
nier benaderd zou moeten worden» Ik ben het wel met de heer Van Os
eens dat dan ook de mogelijkheden bezien kunnen worden voor een
meer rechtvaardige verdeling van de lasten. De inkomstenbelasting
alleen al zou in dit verband als een mogelijkheid gezien kunnen wor
den. Verder is in het stuk op een eerste bladzijde aangekondigd dat
de ingevorderde heffingen beschikbaar gesteld zullen worden in de vorm
van uitkeringen in de stichtingskosten van zuiveringswerken. In Breda
zijn wij met een groot zuiveringsproject bezig; misschien kan het col
lege ons erover inlichten of wij inderdaad ook uit die pot gaan meedelen.
De heer BROEDERS: Ik wil graag een enkele opmerking vooraf
maken. Verschillende sprekers hebben gezegd blij te zijn dat men de
milieuvervuiling gaat aanpakken. Mag ik in dit geval zeggen dat de
gemeente Breda bij een daartoe genomen raadsbesluit de milieuvervui
ling in Breda heeft aangepakt door middel van de rioolwaterafvoerlei-
ding en dat één van de gevolgen daarvan is dat wij nu met deze hef
fing te maken hebben. Ik geloof zelfs dat in één van de eerste T.V. -
uitzendingen over milieuvervuiling het Bredase project, dat toen in
uitvoering was, als Nederlands project van grote omvang dat te maken
had met milieuvervuiling, getoond werd. Ik moet u zeggen dat, als
wij ons zouden voorstellen dat wij ons rioolwater op dit moment niet
via de rioolwaterafvoerleiding in rijkswater zouden lozen, de gevolgen
van het vele water in de stad Breda waarschijnlijk op een bijzonder
nare wijze aan het licht zouden treden. Deze heffing is eigenlijk een
gevolg van de rioolwaterafvoerleiding. De heffing zal nl. betaald moe
ten worden door diegenen, die via een bepaalde inrichting in rijkswa
ter lozen. Welnu, de pijp naar Moerdijk is eigendom van de gemeente
Breda, komt uit in rijkswater en is de oorzaak dat wij moeten betalen
voor lozing in rijkswater. Wij hadden de kassierspositie niet behoeven
te vervullen indien deze pijp niet aanwezig zou zijn geweest. Ik wil
dit toch wel zeggen, omdat de kwestie van het milieu, nadat wij met