265 16 MAART 1972 een en ander niet in verhouding is. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 24. Bijlage nr. 106 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET IN- GEBRUIK GEVEN VAN EEN PERCEEL GROND, GELEGEN AAN DE MR. DR. FREDERIKSTRAATAAN AUTOBEDRIJF LEENDERT VRIENS N.V. De heer BROOIMANS: Mag ik vragen of er voor het huren van het onderhavige object nog andere gegadigden waren. Zo ja, waarom is er dan geen openbare aanbesteding gehouden? Ingevolge de bepalingen in de nieuwe gebruiksovereenkomst mogen de tarieven van Vriens niet onder die van FINA liggen. De parkeertarieven bij de ondergrondse FINA-garage liggen thans hoger dan bij de open parkeerruimte van Vriens. Ik constateer slechts dat wij ons door het opnemen van deze bepaling aan prijsopdrijving schuldig maken. Verder wil ik het nog even hebben over de nieuwe huurprijs, die volgens de ter visie gelegde stuk ken 14.770, -- bedraagt. Dit bedrag zou dan het resultaat moeten zijn van de navolgende berekening: 30/39 x 18. 000, --„ Hoe ik het ook wend of keer, mijnheer de voorzitter, ik kan niet aan de uitkomst komen. De heer VAN DUN: Naar mij bekend was er één andere gegadigde, nl„ de heer Gysouw, die zich schriftelijk tot het college en de leden van de raadsafdeling voor openbare werken gewend heeft met de mede deling dat hij bereid was 10. 000, -- meer te betalen dan de huurprijs die door de heer Vriens wordt betaald. Op voorhand wil ik zeggen dat het antwoord aan de heer Gysouw even in het ongerede geraakt is, maar dat hij inmiddels antwoord heeft gekregen. Ik heb bovendien de heer Brooimans toegezegd dat hij een fotocopie van dit antwoord zal krijgen. Het kardinale punt heeft echter mijns inziens betrekking op de openbare inschrijving. Nu meen ik toch dat wij hier niet spreken over iets dat aan Vriens cadeau gedaan wordt of verhandeld wordt; het gaat hier om een verlenging van een overeenkomst die de gemeente in 1969 met Vriens heeft gesloten. Mijns inziens gaat het dan ook niet aan om met betrek king tot een terrein, ten aanzien waarvan door de N.V. Vriens eigen in vesteringen zijn gedaan - ik meen dat dit de raad ook bekend is - bij beëindiging van de overeenkomst een openbare aanbesteding te houden. Het lijkt mij juist om, wanneer de heer Vriens zich bij beëindiging van de overeenkomst tot het college richt, vanuit die bestaande over eenkomst en vanuit de gedane investeringen een doortrek van die over eenkomst in de richting van de heer Vriens te realiseren en wel op grond van de genoemde nieuwe huurprijs. Anderzijds zit het college ten aan zien van onderhandelingen wel eens moeilijk. In het verleden hebben wij wel eens een soortgelijk geval meegemaakt; al dan niet te elfder ure werpt zich dan een andere gegadigde op, die dan meer gaat bieden. Ik geloof dat de gemeente hierbij moet uitgaan van behoorlijk koopman schap en niet direct op dit soort zaken, hoe reëel zij overigens ook mo gen blijken te zijn, behoeft in te gaan. Ik meen ook dat contact met de heer Gysouw gezocht zou moeten worden en dat hem de mogelijk heid zou moeten worden geboden om onder dezelfde voorwaarden als ten aanzien van de heer Vriens gelden een ander terrein in Breda, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 265