20 JANUARI 1972 24 op zijn plaats. Onze fractie is zoals u weet ook blij met de keuze van een funktionele commissie ex artikel 61, omdat zij het volkomen eens is met de argumenten die voor een funktionele commissie en tegen een stichting werden aangevoerd in het rapport van de werk groep en door wethouder Broeders meer dan een jaar geleden tijdens een raadsvergadering. Mijn verhaal gaat nu echter langzaam over van majeur naar mineur. Onze fractie moet nl. enkele kritische kanttekeningen maken bij de procedure die gevolgd is om te komen tot een voordracht van personen. De raad zal vanavond de leden moeten benoemen. Het is nutteloos en veel te tijdrovend om gedeelten uit de discussie van 14 januari 1971 hier uitgebreid te herhalen. De raad heeft toen een motie van het P. A. K.D'66 en de groep Froger inzake de procediire verworpen, omdat men o. a. van mening was dat uitvoering van die motie vertraging zou veroorzaken en aat deze vertraging ongunstig zou werken. Destijds is tijdens de debatten op ver schillende manieren en van diverse kanten naar voren gebracht, dat men vertrouwen moest hebben in de interne democratisering van het onderwijs. Het is jammer nu te moeten constateren dat ons vertrouwen in die democratisering beschaamd is. Wij weten hoe de procedure bij het openbaar onderwijs heeft plaatsgevonden. Weliswaar heeft een en ander zich in een te kort tijdbestek moeten voltrekken, maar de pro cedure is volkomen aanvaardbaar. Wij weten niet of dit ook het ge val is ten aanzien van de andere groeperingen. Wij kunnen er alleen maar naar gissen. Zijn de oudercommissies bijeen geroepen om een voordracht te doen? Wij weten het niet. Uit een brief van het ouder comité van de Petrus- en Paulusscholen, die hier voor ons ligt, be grijpen wij dat dit bij het katholiek onderwijs niet het geval is ge weest. Men heeft de Diocesane Ouderraad schriftelijk advies gevraagd en men heeft schriftelijk twee personen voorgedragen, die geen ver tegenwoordigers zijn van ouders van schoolgaande kinderen. Wij be grijpen het protest dat dit oudercomité laat horen. Waarschijnlijk is formeel tegen deze gang van zaken niets in te brengen, maar het druist wel regelrecht in tegen de intentie van de discussie, die meer dan een jaar geleden in de raad heeft plaatsgevonden, en tegen de intentie, die uit sommige opmerkingen in het rapport blijkt. Uit deze hele gang van zaken blijkt nog eens dat wij er met de inspraak van de ouders in onderwijszaken nog lang niet zijn. Het blijkt eens te meer dat het inschakelen van de ouders van onderop zal moeten gebeuren. De ouders zullen hun verantwoordelijkheden zelf moeten veroveren. De oudercommissies zouden het mijns inziens gewoon niet moeten nemen, dat een voordracht voor twee leden voor deze commissie uit hun midden op deze manier tot stand komt. Zij waren er nu waarschijnlijk ook niet van op de hoogte, dat dit te gebeuren stónd. Het is verheugend dat tenminste één oudercomité krachtig protest aantekent bij de Diocesane Ouderraad. De kritiek, die dit comité heeft op de gevolgde procedure bij het katholiek onderwijs, is ook onze kritiek. Ook wij zouden liever zien dat de procedure opnieuw in gang gezet zou worden, teneinde te komen tot een meer demo cratische kandidaatstelling. Wij kunnen als raad geen invloed uit oefenen op de te volgen procedure door groeperingen buiten het openbaar onderwijs. Dat gaat onze bevoegdheden te boven. Wij kunnen de voorgedragen leden al dan niet benoemen. Gezien onze opvattingen over een democratische kandidaatstelling heeft onze fractie ernstige bezwaren tegen de procedure, die door het bijzonder onder wijs is gevolgd. Deze opmerkingen gelden uiteraard niet voor die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 24