16 MAART 1972 informatie gegeven over de nieuwbouw. Mevrouw Van Nes is daarop ingegaan en heeft haar twijfels over de nieuwbouw uitgesproken. Ik zelf heb ook gehoord dat het nog wel enige tijd kan duren voordat men met de nieuwbouw zal kunnen beginnen. Ik ben van mening dat wij op grond van de aangevoerde argumenten zeer moeilijk een besluit kun nen nemen en wil het college derhalve adviseren het voorstel terug te nemen en op deze zaak weer terug te komen nadat ons alle mogelijke informatie ter beschikking is gesteld; mijns inziens is dat de correcte weg. De heer BROOIMANS: Het voorstel dat de heer Gysouw gedaan heeft is nu niet bepaald, zoals de wethouder het noemt, te elfder ure ingediend. Medio januari heeft de heer Gysouw zich per aangetekend schrijven tot het college gericht, dus ik geloof dat er toch nog al wat tijd overheen- gegaan is. Deze mijnheer heeft mij verteld bereid te zijn meer huur te betalen en ook de kosten van de bestrating, die door Vriens opgebracht zijn, geheel of gedeeltelijk over te nemen. Ik wil hiermee maar zeg gen dat daarover mijns inziens toch wel te praten moet zijn en dat het van goed koopmanschap zou hebben getuigd indien op de ideeën van de heer Gysouw zou zijn ingegaan. Verder moet ik opmerken dat het antwoord aan de heer Gysouw wel erg laat komt; vanmorgen was de heer Gysouw nl„ nog niet in het bezit van een antwoord en de toege zegde copie van die brief heb ik ook nog niet ontvangen. De heer VAN DUN: Ik begrijp de heer Crul niet helemaal. Hij zegt over alle informatie te moeten beschikken alvorens over het voor stel te kunnen beslissen. Ik heb de raad verteld wat ik vorige week meegemaakt heb, hetgeen overigens geen informatie ten principale was, nl. het in leven roepen van een voorbereidingsteam met het oog op de toekomstige bestemming van het desbetreffende terrein. Men kan zich afvragen in hoeverre dit ten aanzien van de beoordeling van het stuk aan de orde is. Ik heb alleen gezegd en ik meen ook dat dat in het stuk staat dat Vriens het risico loopt dat op een bepaald moment met de nieuwbouw zal worden begonnen. Overigens lopen alle mensen die daar gehuurd hebben ditzelfde risico. Ik beantwoord meteen me vrouw Van Nes als ik vertel dat de plannen voor de nieuwbouw voor mij reëel zijn op grond van het feit dat de bibliotheken als lid van het voorbereidingsteam vanuit hun positie ten aanzien van deze plannen positief meedenken. Ik ben niet op de hoogte van de problemen die met de bibliotheek zelf te maken hebben, maar ik zie het als een te realiseren zaak als door een architect reeds een tekening gemaakt is, een belegger gevonden is en de uitvoerder bekend is. Ik ben het ermee eens dat een en ander niet op zeer korte termijn zal kunnen worden uit gevoerd. Ik hoop dat u mij ten goede wilt houden dat ik mij onthoud van een uitspraak over de bibliotheek, de bibliotheekwet en een even tuele rijkssubsidie; ik weet niet of collega Mans hierover nog iets wil zeggen. Ik meen dat de informatie over de stichting van de bibliotheek weinig relevant is voor de beoordeling van het voorstel; de bijzonderheden zijn slechts ter meerdere informatie verstrekt. Ik ben het voorts met mevrouw Van Nes en de heer Brooimans eens dat de heer Gysouw recht had op een eerder ant woord; dat moet gewoon vlotter kunnen. Ik weet niet wat de oorzaak van de vertraging is geweest; het antwoord had al veel eerder kunnen worden verstuurd. De brief van de heer Gysouw is in de afdeling voor openbare werken tweemaal aan de orde geweest, nl» in februari en maart. Dat neemt niet weg dat de heer Gysouw eerder antwoord had moeten hebben.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 267