ONTWERP
20 MAART 1972
Voor de agenda wordt verwezen naar de notulen van de vergadering
van 16 maart 1972.
Aanwezig: MEVR. W. J3GER-MIDDELBEEK, MEVR. IR. E. M. VAN
NES-BRANDS, MEVR. J. A.W. VAN ROOIJ-VAN DEN HEUVEL, MEVR.
O. M. C. STOCKMANN-VAN DER KALLEN, MEVR. D.H. J. WILLEMS
VAN DOORN en de heren DRS. P. L. E. AMERICA, L. A. M. VAN BAN
NING, H. BIEMANS, H. BROEDERS, J. L. G. BROOIMANS, P.J. VAN
CAULIL, C.J. CRUL, D.J. D. DEES, DRS. J. P. A. VAN DUN, C.A.
VAN DUIJL, F. P.M. FROGER, J. G.W. GEENE, G. H. J. GIELEN,
J.P.M. GOOS, J.A. VAN GRAAFEILAND, A.M. JANSEN, P.M.J.F. X.
KOERTSHUIS, A. B. KRAMER, A. KROON, A.W. VAN LOON, DRS.
J.H. H. MANS, A.C.W.M. MENSEN, IR. H.J. VAN MERKOM, L. Ph.
VAN OS, MR. L. M. VAN OVERVELDT, A. H.W.M. DE RAAFF,
JHR. R.G. P. SANDBERG, JHR. DRS. F.A. VON SCHMID, DRS. J.H.
SEVERENS, A. SPANJER en J. P.W.A.A. M. TAKS.
Afwezig met bericht van verhindering: MEJ. M. L. A. PAULUSSEN en
de heren G.A. ROOZEBOOM en J.H.M, QUADEKKER.
VOORZITTER: de heer IR. W.J. L.J. MERKX, burgemeester.
SECRETARIS de heer DR. J. P. A. VAN DEN DAM, gemeentes
secretaris.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit,
waarvan de tekst is opgenomen in artikel 10 van het reglement van
orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad.
Hij spreekt hierna als volgt: Dames en heren. De heren Rooze-
boom en Quadekker zijn verhinderd deze vergadering bij te wonen.
De heer Kroon zal een uur later komen. De overige lege plaatsen
zullen waarschijnlijk over enige tijd worden gevuld door de leden
van de commissie ad hoe Turfschip. Deze commissie heeft zojuist
geruime tijd vergaderd.
27.bijlage nr. 109
PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS NAAR AAN
LEIDING VAN HET NAMENS DE FRACTIES VAN D'66 EN PAK
DOOR MEVROUW VAN NES-BRANDS EN DE HEER CRUL INGE
DIENDE INITIATIEF-VOORSTEL MET BETREKKING TOT HET IN
D.A.C.W.-VERBAND UITVOEREN VAN WERKEN.
De heer CRUL: Ik wil nog even in uw herinnering terugroepen dat
u vlak voor de raadsvergadering van februari heeft gesproken over
het initiatief-voorstel. Op dit moment hebben wij in feite het voor
stel, met een preadvies van uw college, voor ons. Tijdens het zo
juist genoemde gesprek heeft u gezegd dat het college niet afwijzend
stond tegenover onze voorstellen en dat het in feite bereid was het
voorstel met een preadvies in de raad te brengen. Tijdens het gesprek
gaf u ons in overweging het voorstel om die reden niet in februari,
maar in maart aan de orde te stellen, omdat het dan volledig kon
worden afgehandeld. Mevrouw van Nes en ik waren van mening dat
het voorstel toch in februari moest worden behandeld, omdat op dat
moment de bestrijding van de werkloosheid in het middelpunt van de
belangstelling stond. In verband daarmee vonden wij een discussie