275
20 MAART 1972
dit laatste bedrag was 3,5 miljoen voor West-Brabant bestemd,
met de bepaling dat 50% van dat bedrag moest worden besteed
voor bouwkundige werken, terwijl de overige 50% moest worden
besteed voor civiel-technische werken. Door de provinciale com
missie voor de werkgelegenheid werd in overleg met de provinciale
directie voor de arbeidsvoorzieningen een prognose opgesteld. Bij
het opstellen heeft men zich kennelijk vergist. Men stelde dat het
aantal bouwkundige werken dat in West-Brabant via het normale
programma in uitvoering zou komen voldoende zou zijn voor het
opvangen van de werkloze bouwvakarbeiders. De directeur voor de
arbeidsvoorzieningen vroeg derhalve de regering het gehele bedrag
te mogen besteden voor civiel-technische en cultuur-technische
werken. Dit verzoek werd ingewilligd en daarmee was de Kennedy-
brug van de baan, want dit project werd gerekend tot de bouwkun
dige werken. De regering is door Brabant zelf in verwarring gebracht
ten aanzien van de feitelijke werkloosheid onder de bouwvakarbeiders.
Op pagina 1 van het preadvies stelt u: "Immers, de werknemers
die op deze normale werken tewerkgesteld zouden worden, etc".
Ik hoef het niet helemaal voor te lezen, de heer Crul heeft er ook
al op gewezen. U suggereert hiermee dat dit de werkloosheid zou
bevorderen. Ik vind het jammer dat u deze passage heeft opgenomen.
De uitspraak van de S. E. R. is namelijk dat aanvullend werk zich
niet van normaal vrij werk mag onderscheiden. Dezelfde C. A.O.
moet voor beide soorten werk worden gehanteerd, er moeten de
zelfde lonen worden betaald en ook de overige arbeidsvoorwaarden
zijn gelijk. De geschiktheid van de arbeiders wordt alleen beoor-
deela door de werkgever en niet door een arbeidsbureau of door de
dienst aanvullende werken. Voor dit soort werk is echter wel een
verwijzing door het arbeidsbureau noodzakelijk. Een aannemer die
een door de dienst aanvullende werken gesubsidieerd werk aanneemt,
heeft alleen de verplichting zo mogelijk werkzoekende, vakbekwame
arbeiders in te schakelen, zonder dat de werkgelegenheid van zijn
eigen werknemers in gevaar wordt gebracht. Het hanteren van het
criterium geschiktheid is dus geheel aan de aannemer. Dit is in
tegenstelling met hetgeen u hierover hebt gezegd op pagina 3 van
uw preadvies.
Op pagina 2 bovenaan spreekt u over de voorbereiding. De wer
ken dienen code 7 te hebben bereikt, zij dienen dus besteksklaar
te zijn, voor zij in aanmerking komen voor eventuele uitvoering
uit de beschikbaar gestelde gelden. Ik geef het college in over
weging erop toe te zien dat de werken, waarvan het college meent
dat zij voor uitvoering in aanmerking moeten komen, deze fase
van voorbereiding bereiken.
In de derde alinea van pagina 4 stelt u dat het provinciale
bestuur de beschikking heeft gekregen over 20 miljoen extra
financieringsmiddelen. In feite betekent dit niets anders dan dat
deze bedragen vervroegd ter beschikking worden gesteld. Zij wor
den afgetrokken van het jaarlijkse bedrag dat de gemeenten krijgen
toegewezen. Dit bedrag heeft dus niets te maken met subsidiëring.
Een nadeel is in dit verband bovendien dat de gemeente niet ge
heel vrij'is in de keuze van het project. Ik ben dan ook van me
ning dat deze werkwijze nauwelijks "helpen" kan worden genoemd.
Toevallig kwam het voor de gemeente Breda goed uit. Breda kreeg
toestemming voor de bouw van een MAVO-s chool en een gymnas
tiekzaal.