282
20 MAART 1972
programma zijn opgenomen en die in een tijdsbestek van vier of
vijf jaar moeten worden uitgevoerd, besteksklaar worden aangediend
bij de provinciale raad voor de werkgelegenheid.
Er bestaat bij de raad een misverstand over de D. A. C. W.-rege
ling en het bedrag van 20 miljoen. De D. A. C. W.-regeling is een
subsidieregeling die niets te maken heeft met de 20 miljoen waar
over men in de krant het een en ander heeft kunnen lezen. Het be
drag van 20 miljoen bestaat geheel uit extra financieringsmiddelen,
die aan Brabant ter beschikking zijn gesteld om reeds goedgekeurde
raadsbesluiten alsnog door gedeputeerde staten te kunnen laten goed
keuren. Dat is iets heel anders dan het beschikbaar krijgen van gelden
als subsidie in D. A, C. W.-verband. Wij volgen, om ons deel van die
20 miljoen te krijgen -- de heer Geene heeft al opgemerkt dat wij
er iets van hebben gekregen --, de weg naar Den Bosch. Daarnaast
doen wij, speciaal de wethouder van financiën, ons best om extra
financieringsmogelijkheden te verkrijgen.
De heer Crul heeft zijn betoog besloten met op te merken dat men
door een actieve politiek aanvullende werken toebedeeld kan krijgen.
Ik mag nogmaals zeggen dat wij ernaar streven, maar wij moeten
duidelijk de beperkingen van onze mogelijkheden zien.
Ik heb mevrouw van Nes al in zoverre beantwoord, dat ik wil
weerleggen dat wij van de zijde van het college geen actieve poli
tiek voeren. Het college levert geen tegenspel. In de vorige ver
gadering is dat de indieners van het initiatief-voorstel ook duidelijk
gemaakt. Ik heb toen gezegd dat het voorstel uitmondde in een
viertal zaken dat onder 3 genoemd is. Ik heb toen naar voren ge
bracht dat de onder a genoemde lijst van werken in D. A. C.W.-
verband gereed is. In b werd gevraagd deze lijst voor te leggen
aan de betrokken raadsafdeling. Het college heeft daar ook geen
moeite mee. In c werd gevraagd de werken aan te melden bij de
D.A.C.W. in Den Bosch. Ik heb de vorige maal gezegd dat dat een
duidelijke zaak was, waar ik geen moeite mee had. Onder d is ge
zegd: "Tenslotte wordt verondersteld dat het college geregeld over
leg pleegt met de D.A.C.W. in Den Bosch en dat van dit overleg
geregeld verslag wordt uitgebracht aan de betrokken raadsafdeling".
Ook daarmee kan het college zich verenigen. De teneur van ons
voorstel zou als zodanig beschouwd moeten worden.
Er bestaan bij mevrouw van Nes en anderen wat moeilijkheden
ten aanzien van de samenloop van de lijsten a en b en het inves
teringsplan. Bijna alle objecten zijn door middel van de codenum
mers terug te voeren naar het investeringsplan. Ik heb hier een lijst
met de posten waar deze objecten in het investeringsplan zijn terug
te vinden. Mevrouw van Nes kan die lijst met alle plezier ter in
zage krijgen. U ziet dat de lijst begint in 1959. Wij moeten kijken
op welk moment een object in het investeringsplan was ingepast
toen het werd aangemeld. De vraag van mevrouw van Nes en de
heer America luidt met andere woorden: is het college wel attent
genoeg op die lijst en wordt die lijst wel gezuiverd? Er rijzen daar
bij drie problemen. Op de eerste plaats moeten wij werken aandragen
in fase 7, werken dus die besteksklaar zijn, op de tweede plaats
is het voor de D. A. C. W.-regeling een goede zaak dat wij zo ge
varieerd mogelijk werken aandragen -- dat wil dus zeggen dat wij
niet alleen werken uit één sector van de bouw moeten aandragen --
en op de derde plaats zouden wij moeten overwegen die opmer
king is wellicht terecht gemaakt -- om oude posten uit reeds ver-