20 JANUARI 1972 26 Ik kan mij echter ook voorstellen dat men, indien dit niet haalbaar is, de schooladviescommissie zo belangrijk vindt, dat men conclu deert dat het dan maar moet doorgaan. Wij neigen daar dan ook wel toe, maar ik wil toch wel met grote nadruk zeggen dat wij dat dan met zeer veel bezwaar doen, juist omdat op dit belangrijke punt nu weer zo tekort is geschoten. Mevrouw STOCKMANN-V. D. KALLEN: Ik wil toch allereerst zeg gen dat ik heel blij ben dat nu eindelijk het stuk betreffende de schooladviesraad voor ons ligt. Als raad beheren wij en hebben wij eigenlijk alleen de verantwoording voor de openbare scholen. Het verbaast mij een beetje dat hier in de raad gesproken wordt over alle mogelijke besturen en zaken, die niet goed verlopen zijn. Neem b. v. het protest van de ouderraad uit de Boeimeer; in De Stem van vanochtend werd hierover een en ander gepubliceerd. Deze ouder raad is niet aangesloten bij de Diocesane Ouderraad. Hoe kan men dan verlangen dat met die ouderraad wordt gepraat? Ik begrijp niet hoe iemand een oordeel vellen kan over zaken, die maar half ter ore gekomen zijn. Bovendien is dit op het ogenblik niet in discussie. Ik moet zeggen dat ik nog steeds het vertrouwen heb in de verschil lende Protestante en Katholieke Diocesane Schoolraden, die hiervoor gezorgd hebben. De heer DEES: Ik geloof toch wel dat er bezwaar gemaakt moet worden tegen de overweging van de heer von Schmid om een be slissing hierover uit te stellen, omdat er bezwaren tegen de proce dure zijn. Ik geloof dat voorop moet staan, nadat het reglement voor de bestuurscommissie meer dan een jaar, voornamelijk bij Gedeputeerde Staten, in behandeling is geweest, dat wij thans erg blij moeten zijn dat de schooladvies- en begeleidingsdienst in Breda van start kan gaan. Er ligt deze bestuurscommissie dan ook een zeer grote verantwoordelijkheid en een zeer dringende taak te wachten. Ik denk in eerste instantie aan de problemen, die rijzen bij de opbouw van een apparaat; dat zal veel inspanning van de commissie vergen. Natuurlijk moet worden betreurd dat in de sector van het bijzonder onderwijs niet die wensen zijn gehonoreerd, die vorig jaar januari in deze raad bij de behandeling van het reglement naar voren zijn fekomen, nl. een streven naar representatie van zowel ouders, leer- rachten als schoolbestuur, en een zo democratisch mogelijke proce dure, d.w.z. een zodanige procedure, dat de drie geledingen öok effectief bij de gang van zaken betrokken zouden worden. Het heeft ook onze fractie ernstig teleurgesteld dat hieraan door sommigen uit de sector van het bijzonder onderwijs niet is voldaan. Wij moeten daarbij echter erkennen dat het inherent is aan ons onderwijssysteem, dat wij daarop geen enkele invloed kunnen uitoefenen, dit in tegen stelling tot het openbaar onderwijs. Ik wil hierbij overigens nog wel opmerken dat onze fractie een eventuele democratische verkiezing van de representanten van de geledingen niet als een doel ziet, maar slechts als een middel om de betrokkenheid van die geledingen bij de problematiek van het onderwijs te vergroten. Wat dat betreft geloof ik dat juist een start van deze schooladvies- en begeleidingsdienst kan bijdragen tot een grotere betrokkenheid van die geledingen. Dat kan dan weer consequenties hebben voor representaties in volgende jaren; over drie jaar zal er immers naar mijn mening weer een nieuwe voordracht gedaan worden voor de commissie voor de school-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 26