286 20 MAART 1972 gevolg hiervan komen veelal de lagere functies vrij voor jonge mensen. Ik zie daardoor weinig mogelijkheden om mensen, die een half jaar voor de gemeente hebben gewerkt, definitief in dienst te nemen. Ik vind het zeer moeilijk deze mensen na een half jaar weer te ontslaan. Op deze manier maken wij de mensen blij met een dode mus. De bedoeling is echter op deze manier de structurele werkloosheid te bestrijden, het gaat om oudere hoofdarbeiders, maar ik geloof niet dat op deze manier die problematiek wordt opgelost. Ik hoop dat ik hiermee, samen met collega van Dun, de vragen heb beantwoord. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Er is een nota in voorbereiding waarin aspecten van werkgelegenheid aan de orde komen. Het is nog te vroeg om te kunnen zeggen dat het een nota-werkgelegenheid wordt. In de loop van mei zal die nota bij mij op tafel komen en ik kan dus niet toezeggen dat daarvan op korte termijn iets in de raad te verwachten is. De heer CRUL: De heer Geene heeft bij twee punten in het voor stel grote vraagtekens gezet, namelijk bij het punt dat later door het college is ingetrokken, dat als gevolg van deze soort werken de werkloosheid zou worden vergroot, en voorts dat ten aanzien van het bedrag van 20 miljoen niet de juiste informatie is ver strekt. Niettemin komt hij tot de conclusie dat de conclusies in het preadvies van het college juist zijn. Ik begrijp dat niet. De heer Geene draagt twee onderwerpen aan waarbij hij vraagtekens zet en toch zegt hij dat in de zaak van de Kennedybrug de juiste in lichtingen zijn verstrekt. Ik kan dat niet begrijpen. Wethouder VAN DUN: Welke foutieve informatie staat er in het preadvies over deze 20 miljoen? De heer CRUL: Dat kunt u het best aan de heer Geene vragen, hij heeft twee punten genoemd die naar zijn mening niet juist zijn. Wij blijven van mening verschillen over de situatie. De wet houder heeft gezegd dat een drietal punten van belang is, namelijk urgent en niet urgent, de invloed van het college en de informatie. Hij vertaalt de zaken anders dan wij. Hij blijft van mening dat hetgeen de centrale overheid voorschrijft en waarvoor de centrale overheid de verantwoordelijkheid draagt, door het college op een andere manier kan worden uitgelegd. Wij zijn van mening dat het anders zal moeten. De hoofdzaken zijn dan de juiste informatie naar de raad over de mogelijkheden van de D. A. C. W.de conse quenties bij de uitvoeringsregeling, het juist vertalen van de richt lijnen van de centrale overheid, een correcte opgave van de werken en een actieve benadering. Op die gronden vinden wij het preadvies van het college niet juist. Voor alle duidelijkheid over deze zaak lijkt het mij juist dat de raad hierover een uitspraak doet. Ik meen dat de raad daar geen moeite mee zal hebben en dat dat ook voor de wethouder geen problemen zal opleveren, want hij heeft zelf gezegd dat hij het met de teneur van ons voorstel eens kan zijn. Wij vinden het onjuist als er alleen over het preadvies van het col lege een uitspraak wordt gedaan. Wij onderschrijven de conclusies van het preadvies niet. Ik wil daarom een motie indienen, waardoor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 286