309 20 MAART 1972 verband een resolutie citeren van het dispuut gemeentepolitiek van het politiek jongerencontact Breda. In dit stuk, van 19 november 1967, staat dat bij plannen voor grenswijziging de individuele ontplooiing van de mens in deze regio een grote factor in de besluitvorming dient te zijn. Het verheugt ons dat uw college en het college van burgemees ter en wethouders van Prinsenbeek van oordeel zijn dat het voorstel van het provinciaal bestuur op dit punt niet deugdelijk is. Dat is te meer het geval omdat hieruit blijkt dat zinvol overleg in de regio mogelijk is. Dat is beslist wel eens anders geweest. Het is gebruikelijk dat bij gemeentelijke herindelingen tussen tijdse verkiezingen worden uitgeschreven. Zulks wordt bij wet geregeld, waarbij de grootte van de wijziging en het aantal erbij betrokken inwo ners de belangrijkste criteria zijn. Kunt u ons zeggen hoeveel inwoners het over te dragen gebied telt? Kunt u ons zeggen of bij eventuele tus sentijdse verkiezingen de betreffende gemeenten worden geraadpleegd? Tussentijdse verkiezingen zijn echter alleen gewettigd als door de ge biedsuitbreiding electorale verschuivingen van betekenis redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Dit lijkt mij vooralsnog niet het geval. De heer VON SCHMID: Het is mij niet helemaal duidelijk of de heer Dees al dan niet op de nieuwe verkiezingen hoopt. Ik neem aan dat dat zal afhangen van de prognoses die ijien dienaangaande in de V.V.D. heeft gemaakt. Voor het overige kan ik mij geheel bij zijn betoog aansluiten. Wij zijn ook blij dat het onderhavige voorstel aan ons is voorgelegd en ook wij willen er onze verbazing over uitspreken dat gedeputeerde sta ten zijn gekomen met een voorstel een gedeelte van de bebouwde kom van Prinsenbeek volkomen overbodig aan Breda over te dragen. In dit verband wil ik opmerken dat ik het plezierig vind dat dit voorstel op zo korte termijn in de raad is gekomen, doordat er overleg tussen de fractievoorzitters heeft kunnen plaatsvinden, zelfs met instem ming van de heer Crul. De heer VAN OS: Wij kunnen ons geheel achter de grenswijziging die in het preadvies wordt genoemd stellen, alleen al vanwege het feit dat duidelijk is aangetoond dat een aantal gemeenten het over deze zaken volkomen eens is. Wij juichen dat van harte toe. De heer CRUL: Dit voorstel kan wellicht als uitvloeisel worden gezien van een motie die in de vergadering van 25 maart 1971 is aangeno men over de herindeling. In die motie wordt onder c het college gevraagd initiatieven te nemen om met medewerking van de gemeentebesturen en andere instanties die het aangaat te komen tot een basis- en structuur plan voor stad, regio en gewest. Misschien is het mogelijk bij de be handeling van het wetsontwerp, dat over twee maanden tegemoet kan worden gezien, op dit punt van de motie nader in te gaan. Als wij van avond het onderhavige voorstel aannemen - mijn fractie heeft daar geen enkel bezwaar tegen - doen wij geen enkele uitspraak over de ontwikke ling van de Haagse Beemden, die thans in de afdelingen voor financiën, openbare werken en ruimtelijke ordening in behandeling is. De heer VAN CAULIL: Ik heb bij een vorige gelegenheid al eens gewezen op de grote belangen, die op het spel staan bij de verbindingen van noord naar zuid. Ik hoop dat er in de toekomst begrip voor zal be staan bij de nabuurgemeenten, dat de verbindingen van noord naar zuid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 309