310 20 MAART 1972 op een juiste wijze tot stand komen. Daarvoor is de medewerking van Prinsenbeek noodzakelijk. Wanneer dat niet gebeurt, ontstaat er een wig in de bestaande toestand. Er is gezegd dat de correctie met de botte bijl wordt aangebracht. Ik twijfel er niet aan dat die correctie met de allerbeste bedoelingen is aangebracht, maar ik hoop dat u er in zult slagen in het overleg een juiste oplossing voor het probleem van de noord-zuid verbinding te bereiken. De heer KROON: Het belangrijkste in dit voorstel vind ik de der de alinea in pagina 2, waar staat dat de betrokken gemeenten met de aangegeven begrenzing volledig akkoord zijn gegaan, waardoor aan deze grens de voorkeur wordt gegeven. Ik acht dit van groot belang. Het klimaat is kennelijk op het ogenblik zodanig gewijzigd dat op kor te termijn overeenstemming kan worden bereikt. Wij kunnen vraagte kens zetten bij de vraag waarom gedeputeerde staten een deel van de kern van Prinsenbeek hierbij willen voegen. Ik wil daar verder niet op ingaan. Eerlijk gezegd begrijp ik de motieven ook niet, maar ik ben blij dat u op korte termijn overeenstemming hebt kunnen bereiken. Ik sta volledig achter het voorstel en ik hoop dat de procedure op zo kort mogelijke termijn voortgang zal kunnen vinden. Dat schijnt de bedoeling van de minister te zijn. De nood is nog groot en wij hebben dringend gronden voor bebouwing nodig. Mevrouw STOCKMANN-VAN DER KALLEN: Ook mijn fractie is blij dat dit voorstel nu voor ons ligt. Ik wil er nog op wijzen - de heer Kroon heeft het ook al gememoreerd - dat er overeenstemming bestaat tussen alle betrokken instanties. Terheyden, Prinsenbeek en Breda zijn het volkomen met elkaar eens en dat levert dus een prachtige gespreks- basis op. De VOORZITTER: In de discussie is de overeenstemming met Prinsenbeek en Terheyden naar voren gekomen. De gemeente Terheyden is in geringe mate ook in het geding. Ook van de zijde van Terheyden bestaat de zekerheid dat er geen moeilijkheden zullen ontstaan met betrekking tot de overdracht van de Haagse Beemden. Ik kan niet treden in de gedachten van het college van gedeputeer de staten, dat in de brief heeft geschreven dat de grens zal moeten wor den gevormd door de rijksweg E 10 tot aan de spoorlijn Roosendaal-Bre- da. Ik ben er evenwel van overtuigd dat g. s. nu er tussen Prinsenbeek, Terheyden en Breda overeenstemming bestaat, in het advies aan de minister geen ander grensbeloop zullen aangeven dan door de drie ge meentebesturen is vastgesteld. Ik wil bij deze gelegenheid ook zeggen dat het nu vanzelfsprekend op onze weg ligt gedeputeerde staten heel duidelijk te zeggen wat onze opvattingen zijn. Van de zijde van Prin senbeek is ons de vorige week tijdens een bespreking nog gezegd dat men de afspraken volledig wil nakomen. Dat betekent dat wij conse quent moeten zijn in ons standpunt en dat wij gedeputeerde staten mee delen dat het op deze manier gaat gebeuren. Ik twijfel er niet aan - ik kan geen volstrekte zekerheid geven, want ik weet niet wat de mi nister uiteindelijk in het wetsontwerp zal zetten - dat gedeputeerde staten met dit duidelijke geluid uit de drie gemeenten geen ander stand punt zullen innemen. De heer Dees heeft geïnformeerd naar het aantal inwoners en hij heeft gevraagd naar eventuele nieuwe verkiezingen. Het beantwoorden van de laatste vraag ligt op de weg van de minister van Binnenlandse Zaken. U weet dat wij het wetsontwerp in de raad krijgen. Het aantal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 310