311
20 MAART 1972
inwoners van het over te dragen gebied is eigenlijk zo klein dat wij
ze niet hebben geteld. Het aantal is bovendien zo klein dat ik aan
neem dat de overdracht niet tot nieuwe verkiezingen behoeft te lei
den. Het is echter niet aan ons om over deze zaak te oordelen. Het
wetsontwerp zal aan de raad worden voorgelegd en dan krijgt de raad
de gelegenheid opnieuw over deze zaak te spreken.
De heer Crul noemde zijn motie van 25 maart van het vorig
jaar. De heer Crul heeft gevraagd wat er van de rest van de motie terecht
is gekomen. Speciaal heeft hij daarbij gewezen op de structuurschets die
in de motie is aangekondigd. Er is een structuurschets voor een heel groot
gebied in voorbereiding. Dat gebied beslaat 16 of misschien zelfs 18 ge
meenten. De regioraad is hiermee bezig en ik verwacht dat die schets
te zijner tijd zal komen, al is het werk aan een dergelijke schets, waar
aan de P. P.D. ook zal meewerken, waarlijk geen geringe opgave.
Ik mag er vervolgens op wijzen dat het college van gedeputeer
de staten in een brief van 1 december 1971, die u ook hebt ontvangen
en waarin de overdracht van de Haagse Beemden aan de orde is gesteld,
heeft gezegd: "Wij zijn van oordeel dat een hernieuwd en op een om
vangrijker gebied betrekking hebbend onderzoek naar de bestuurlijke
problematiek als een uitdrukkelijke voorwaarde moet worden gezien voor
ons advies. Thans willen wij volstaan met overdracht van de Haagse Beem
den aan Breda. Daarbij kan de educatieve structuurschets voor de bestuur
lijke indeling van Nederland als belangrijk middel dienen". Hier zijn
eigenlijk twee zaken aan de orde, namelijk de ruimtelijke structuur
schets en een bestuurlijke structuurschets. Ten aanzien van de ruimte
lijke structuurschets heb ik zojuist uiteengezet wat er aan de gang is
en ik wil er op wijzen dat de ruimtelijke structuurschets ook veel te
maken heeft met hetgeen er bestuurlijk moet gebeuren.
Ik heb hiermee de vragen beantwoord. Over het algemeen bestaat
er sympathie voor dit voorstel. Ik hoop dat wij het nu snel aan gedepu
teerde staten kunnen doorgeven. Wat de termijnen aangaat wil ik er
op wijzen dat dit voorstel voor 1 april moet worden ingezonden, daarna
zal het wetsontwerp aan de raad worden voorgelegd.
De heer VAN CAULIL: Ik heb gewezen op de problemen ten aan
zien van de verbindingen van noord met zuid. Daarbij heb ik gedoeld op
nieuwe wegen, zoals de verbinding van de nieuwe wijk met Princenha-
ge. Die verbinding is heel belangrijk. Wij kunnen tot aan de spoorlijn
alle mogelijke voorzieningen treffen, maar die weg zal naar de Haag
se Beemden moeten worden doorgetrokken. Dat gedeelte van die weg
zal op het gebied van Prinsenbeek liggen. Ik zou willen vragen of u
ervan overtuigd bent dat u alle medewerking zult krijgen om die ver
binding op de juiste wijze te realiseren.
De VOORZITTER: In de zuidelijke begrenzing hebt u kunnen
zien dat de breedte waarover Breda wordt verbonden met de Haagse
Beemden groter is geworden. De verhoudingen tussen Prinsenbeek en
Breda zijn nu zodanig dat wij de medewerking met aan zekerheid gren
zende waarschijnlijkheid kunnen verwachten.
De heer BIEMANS: Ik heb nooit begrepen dat het de bedoeling van
het college was van de Eilandstraat een hoofdweg te maken. Als dat wel
het geval is zijn de standpunten van het college kennelijk gewijzigd.
De VOORZITTER: Het lijkt mij verstandig te dien aanzien de