13 APRIL 1972
320
die aan de beslissing ten grondslag liggen ter inzage te geven en aan
de hand van deze stukken moet het mogelijk zijn naar andere oplos
singen te zoeken. Het ENKA-bedrijf is een goed-geoutilleerd bedrijf en
heeft een gezond personeelsbestand. Het is onze grootste industrie en
vormt de ruggegraat van de Bredase industrievestigingen. Er zal voor
dat tot sluiting mag worden overgegaan dan ook duidelijk moeten wor
den aangetoond dat er geen andere oplossing mogelijk is. Wij zullen
opening van zaken moeten krijgen over de wijze waarop de economische
en sociale belangen tegenover elkaar zijn afgewogen. Er moet sprake
zijn van een gedegen besluit, waarbij niet alleen de economische be
langen prevaleren. Bovendien is het noodzakelijk dat met de bespre
kingen die tussen de ondernemingsraad, vakbonden en directie gaande
zijn de grootst mogelijke spoed betracht wordt; het personeel wordt an
ders voor een dilemma geplaatst. Een overgang van een belangrijk deel
van het personeelsbestand naar andere bedrijven kan vanzelfsprekend
de kans op voortbestaan van het ENKA-bedrijf en dientengevolge de
werkgelegenheid voor alle werknemers beïnvloeden. Vanavond om
zes uur heeft het A. N. P. medegedeeld dat vanmiddag besprekingen
gehouden zijn, die zeer positieve resultaten opgeleverd hebben. Tot
mijn spijt weet ik niet om welke besprekingen het hier gaat, maar
ik hoop dat het resultaat van de besprekingen zal zijn dat de werkne
mers ruimschoots meer zekerheid zullen krijgen. Mocht de voorgeno
men sluiting niet te keren zijn dan moeten de consequenties zowel op
korte als op langere termijn worden bezien. Het zoeken naar vervan
gende werkgelegenheid is dan een eerste vereiste. De sociale gevol
gen zullen zo goed mogelijk moeten worden opgevangen. Er zijn werk
nemers die persoonlijke verplichtingen aangegaan hebben, die zij zullen
moeten blijven nakomen. Hiervoor zullen ook voorzieningen nodig zijn.
Een exacte datum van sluiting moet niet bepaald worden. Er zal veel
souplesse nodig zijn om de herplaatsing zo te regelen dat de werkne
mers weer met belangstelling naar hun nieuwe werkkring kunnen gaan.
Overheid en vakbonden zullen hierbij steun moeten verlenen. Hoe staat
het echter met de mogelijkheden tot herplaatsing? In Breda is een ach
teruitgang van de economische structuur zichtbaar. De door het colle
ge reeds ingestelde stuurgroep zal zich tezamen met de B. R. I. M. en
het college hierop moeten bezinnen. Uit de nota van het college,
waarin het verslag der werkzaamheden van de afgelopen week is op
genomen, blijkt dat hiermede al een begin gemaakt is. Op langere
termijn zal een herstructurering moeten plaatsvinden. Breda zal even
als Helmond moeten trachten in aanmerking te komen voor de extra
subsidies en faciliteiten die nodig zijn om het hoofd boven water te
houden. Hiervoor zal een interdepartementale werkgroep nodig zijn.
In Helmond zijn reeds verschillende studies opgezet om tot een ana
lyse van datgene wat nodig is te komen. De situatie in Helmond loopt
enigszins parallel met die in Breda; misschien kunnen wij daarvan pro
fijt trekken. Breda zou als herstructureringsgebied een extra impuls
moeten krijgen. Uitbreiding van investeringsfaciliteiten voor bedrij
ven die zich in Breda willen vestigen lijkt dan ook onontbeerlijk. De
mogelijkheid om rijksdiensten in Breda te vestigen zal zeker overwo
gen dienen te worden, hoewel bij mij toch wel de vraag rijst of wij
ons in het verleden niet teveel hebben beziggehouden met de dienst
verlenende sector. Ten aanzien van al deze zaken die ik, meedenkend
over deze problemen, aandraag mag vooral geen onduidelijkheid be
staan over het feit dat de raad erop aandringt al het mogelijke te pro
beren om een alternatieve oplossing te zoeken voor de voorgenomen