335
13 APRIL 1972
van het college nogmaals richten op Rotterdam en Antwerpen. De be
langen van beide havens kunnen wellicht in Breda gecentraliseerd wor
den. Vooral in het kader van een dienstverlenende industrie zou wel
licht een alternatieve werkgelegenheid geschapen kunnen worden. Voor
de 240 man administratief personeel, ten aanzien van wie wij ons toch
wel met bijzonder veel zorg afvragen hoe zij weer aan de slag moeten
komen, zou deze alternatieve werkgelegenheid vooral een welkome
aanvulling betekenen.
Tenslotte wil ik nog een opmerking maken over de uitbreiding
van de economische discipline binnen het gemeentelijk apparaat. Ik
heb de wens hiertoe geuit, omdat wij bezorgd zijn over de werkgele
genheid in Breda. Wij zijn nl. tot de ontdekking gekomen dat een bij
zonder groot aantal industriële werkplaatsen in Breda op een aantal
zeer zwakke pijlers rust. Dat is een uiterst bedenkelijke situatie en
naar onze mening is het dan ook noodzakelijk dat de gemeentelijke
overheid o. m. een aantal preventieve maatregelen neemt, opdat zij
wanneer elders in Breda de noodklok zou gaan luiden op de situatie
voorbereid is en voor een zo goed mogelijke begeleiding kan zorgdra
gen.
De heer KROON: Voor een goed begrip wil ik zeggen dat ik met
de heer Sandberg niet van mening verschil. Ik heb alleen gezegd dat
wij ondanks de sombere geluiden die de heer Sandberg heeft laten ho
ren en die kennelijk gebaseerd zijn op bepaalde gegevens die ook wel
door het AKZO-concern zijn aangevoerd toch met kracht uitvoering
zullen moeten geven aan het gestelde in de motie onder a.
De heer AMERICA: Ik ben van mening dat het werkloos zijn niet
alleen inhoudt dat men geen werk heeft. Het is een probleem dat op
de totale mens betrekking heeft; men wordt in zijn bestaan als mens
bedreigd. Ik hoop dan ook dat het een vergissing is dat de vraag die
ik in eerste instantie over de werkende jongeren gesteld heb niet be
antwoord is. Ik wil de vraag in tweede termijn herhalen: is er sprake
van overleg; wordt bij de vormingsinstituten al gedacht aan het creëren
van aparte mogelijkheden voor die jongeren die werkloos zijn of in ju
ni na het beëindigen van hun studie niet aan de slag komen? Is het voor
deze jongeren toch mogelijk om part-time vormingsonderwijs te krijgen.
Ik geloof dat die mogelijkheid op dit moment niet bestaat; ik zou het
echter op prijs stellen als die mogelijkheid toch geschapen zou worden.
Zijn de instellingen voor maatschappelijk werk, die pretenderen zorg te
dragen voor het welzijn van de burgers van Breda, ook al aan het denken over
de mogelijkheden die zij moeten hebben om bij te dragen aan de oplossing
van de totale menselijke problemen die aan de orde zullen komen en die
in de komende maanden bijzonder cumulatief kunnen gaan werken? Ik
wil graag weten of het college ook aan deze aspecten van de zaak denkt.
De heer CRUL: Ik wil nog even ingaan op de opmerking die de
heer Von Schmid gemaakt heeft over andere zwakke bedrijven die zich
eventueel in Breda zouden bevinden. Vele geruchten doen hierover de
ronde. De stuurgroep is kennelijk al met een inventarisatie begonnen.
In dit verband wil ik er toch bij het college op aandringen dat ten aan
zien van de informatie naar de burgerij door de stuurgroep in alle open
heid zal worden gewerkt. Evenals dit bij de AKZO het geval was wordt
meestal op geheimhouding aangedrongen. Ik wil het college toch drin
gend verzoeken in die situatie niet aan de geheimhoudingsplicht te
t