355
13 APRIL 1972
georganiseerd overleg. Daar is het volledig afgewezen, mede met
instemming van de heer Mensen. Het tegendeel is toen namelijk
door hem beslist niet kenbaar gemaakt. Ik neem aan dat zijn hand
tekening onder dit voorstel gedeeltelijk op een vergissing berust.
Overigens weet u dat wij de activiteiten van de regering op het
gebied van de ontwikkelingshulp volledig steunen. Daar vindt u onze
solidariteit. Ik neem aan dat onze mening over het voorstel nu wel
duidelijk is.
De heer SPANJER: Hoewel in het eerste deel van het voorstel een
aantal elementen te vinden is dat mij aanspreekt, moet ik zeggen
dat het vraagstuk wel of geen rietsuiker in tegenstelling tot biet
suiker niet in de raad thuishoort. Dit gaat buiten de gemeentelijke
zaak om en hoewel wij er als personen heel anders over kunnen den
ken hebben wij als raadsleden van onze kiezers niet eens het mandaat
gektegen om over deze zaak te oordelen. Wij hebben zeker geen
mandaat gekregen om hierover besluiten te nemen.
Voorts wil ik nog meedelen dat het tweede gedeelte van het voor
stel voor mij beslist onaanvaardbaar is.
De heer VAN OVERVELDT: Ik kan heel kort zijn want ik kan mij
conformeren aan de opmerkingen van de heer van Banning. Ik wil
nadrukkelijk stellen dat ik het werk van de wereldwinkel sympathiek
vind, maar ik maak met name bezwaar tegen het voorstel de rietsuiker
te doen gebruiken gedurende de rest van de huidige zittingsperiode van
de raad. Het zou mij liever zijn geweest als er had gestaan: gedurende
de tijd dat de wereldhandelsconferentie duurt. Als het voorstel in die
zin wordt gewijzigd kan ik mijn steun eraan geven.
De heer VAN OS: Ten aanzien van het voorstel sluit ik mij ge
heel aan bij de woorden van de heer Severens. Ik wil nog wel even
ingaan op de opmerking van de heer Kramer met betrekking tot het
indienen van dit voorstel. In het reglement van orde kan de heer
Kramer zien dat het hier duidelijk niet om een interpellatie gaat,
daarover wordt in artikel 12 van het reglement van orde gesproken.
De heer KRAMER: Ik heb over de sfeer gesproken.
De heer VAN OS: Dat heeft met de sfeer niets te maken. Er wordt
op geen enkele wijze verantwoording gevraagd. Er wordt vanuit de
raad een initiatief genomen. Als de raad het nemen van initiatieven
achterwege laat doet hij naar mijn mening zijn plicht niet. De raad
is het bestuur van de gemeente en als het de raad wordt kwalijk ge
nomen dat hij met initiatiefvoorstellen komt, ziet men de taak van
de raad niet helemaal goed.
De heer GOOS: Ik heb de discussie met volle aandacht gevolgd
en u zult begrijpen dat ik toch wat moeite heb met het voorstel
dat door de heer Severens is verdedigd. Ik zal tegen het voorstel
stemmen, waaruit uitdrukkelijk niet kan worden afgeleid dat ik tegen
ontwikkelingshulp ben. De K. N. B. T. B.-kringen hebben in het verleden
bewezen dat zij bereid zijn veel te doen om de ontwikkelingsplannen
te steunen. De manier waarop dit voorstel in de raad is gebracht kan
mijn instemming niet hebben.