358 13 APRIL 1972 stijgt nog steeds en het gaat er dus alleen maar om of wij bereid zijn wat minder te groeien dan tot nu toe is gebeurd. De heer VON SCHMID: Ik wil nog een opmerking maken over het nemen van initiatief. De raad heeft natuurlijk het recht initiatieven te nemen. Wij zijn dan ook op geen enkele manier over dit ini tiatief als zodanig gevallen. Wij zouden wel kunnen zeggen dat het initiatief niet op de handigste wijze is gebracht. Het initiatief had beter niet op deze avond aan de orde kunnen komen en bovendien is er in het geheel geen vooroverleg over geweest. Wij werden plot seling met dit voorstel geconfronteerd. Het verbaast mij dat de heren Severens en van Os enerzijds zeg gen dat het geen loos gebaar is -- ik vind ook dat dat niet het ge val is -- en anderzijds dat het niet zo'n vaart zal lopen als wij overeenkomstig het voorstel besluiten. Ik vind dat wat inconsequent. Als het geen loos gebaar is, gaat dit voorstel juist wel doorwerken, zeker als een gemeenteraad een dergelijk initiatief neemt. Het voor stel gaat dan wel die consequenties opleveren waarover wij al ver schillende malen hebben gesproken. Ik vind het heel jammer dat deze zaak door verschillende raads leden in een valse positie wordt gedrongen en ik wil nogmaals een beroep op de indieners van het voorstel willen doen dit voorstel niet in stemming te brengen. Dat zou een vals beeld geven van de ge dachten van de raad over de ontwikkelingshulp. Ik hoop dan ook dat de heer Severens c. s. het voorstel zullen intrekken. De heer VAN BANNING: Mevrouw van Nes heeft de zaken naar mijn mening heel duidelijk geëtaleerd en zij heeft gewezen op de suikeronderneming Mariënburg. Dit is typisch een voorbeeld waarop de landelijke overheid moet worden geattendeerd als wij de mening van mevrouw van Nes aangaande Mariënburg delen. Mevrouw WILLEMS-VAN DOORN: Die landelijke overheid moet van onderaf worden gestuwd. De heer VAN BANNING: Al gebruiken wij in Breda jaren lang rietsuiker, dan helpt dat niets. Men zegt dat men hier geen invloed op de productie wil uitoefenen, maar wij hebben met de koffie ge zien welke invloed dit uiteindelijk zal kunnen hebben. Ik geloof dat wij niet heel ver van elkaar verwijderd zijn. Ik vraag mij af of de initiatiefnemers niet bereid zijn, als het alleen maar gaat om een gebaar van meeleven en om erop te attenderen dat deze problemen bestaan -- dat geldt niet alleen voor de suiker - het gebaar tot een maand te beperken. In dat geval zouden wij uit de problemen zijn. De heer KRAMER: Ik dank u voor de opmerkingen die u hebt ge maakt. Uw derde opmerking over de keuze komt overeen met mijn vierde opmerking. Als de heer van Os van mening is dat er bij een initiatief-voorstel kan worden gewerkt zonder volledige informatie en zonder het kennen van de consequenties, ben ik bang dat der gelijke voorstellen veelal slagen in de lucht zullen zijn. De heer VAN OS: Voor die informaties kunt u in de Wereld winkel terecht!

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 358