ONTWERP
17 APRIL 1972
Voor de agenda wordt verwezen naar de notulen van de vergadering
van donderdag 13 april 1972.
Aanwezig: mevrouw W. J3GER-MIDDELBEEK, mevrouw Ir. I. M.
VAN NES-BRANDS, mejuffrouw M. L. APAULUSSEN, mevrouw J. A.
W. VAN ROOIJ-VAN DEN HEUVEL, mevrouw O. M.C. STOCKMANN-
VAN DER KALLEN, mevrouw D. H.J. WILLEMS-VAN DOORN en de
heren Drs. P.L.E. AMERICA, L.A.M. VAN BANNING, H. BIEMANS,
H. BROEDERS, J. L. G. B ROOI MA NS, P.J. VAN CAULIL, C.J. CRUL,
D.J.D. DEES, J.P.A. VAN DUN, C.A. VAN DUIJL, F. M. P. FROGER,
J.G.W. GEENE, G.H.J. GIELEN, J. P. M. GOOS, J.A. VAN GRAAFEI-
LAND, A.M. JANSEN, P. M.J.F.X. KOERTSHUIS, A. B. KRAMER,
A. KROON, A.W. VAN LOON, Drs. J.H.H. MANS, Ir. H.J. VAN
MERKOM, L.PH. VAN OS, Mr. L. M. VAN OVERVELDT, J.H. M.
QUADEKKER, A.H.W. M. DE RAAFF, Jhr. R. G. P. SANDBERG, Jhr.
Drs. F.A. VONSCHMID, Drs. J.H. SEVERENS, A. SPANJER, en
J.P.W.A.A.M. TAKS.
Afwezig met kennisgeving: de heren A.C. W. M. MENSEN en
G.A. ROOZEBOOM.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit,
waarvan de tekst is opgenomen in artikel 10 van het reglement van or
de voor de vergaderingen van de gemeenteraad.
5. NOTA VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS MET BETREKKING
TOT DE BEHOEFTE AAN GYMNASTIEKLOKALEN EN SCHOOLIN-
STRUCTIEBADEN TEN BEHOEVE VAN HET BASIS- EN BUITENGE
WOON LAGER ONDERWIJS.
De heer KOERTSHUIS: Naar aanleiding van deze nota en het bij
behorend rapport van de sociografische dienst mag ik behalve namens
de afdeling voor onderwijs ook spreken namens de afdeling voor jeugd
en sport, waar de nota tevens besproken is. Vooraf zou ik in het alge
meen willen stellen dat wij, dat is ook het gevoelen van de afdelingen,
erg verheugd mogen zijn met het verschijnen van deze nota en het feit
dat die nu op de agenda staat.
Uit het onderzoek dat is ingesteld naar de toestand van het gym
nastiekonderwijs op de lagere scholen mag als belangrijkste conclusie
gelden het feit dat momenteel het gemiddeld aantal uren lichamelijke
opvoeding per klas per week nauwelijks één uur bedraagt. Dat is een
zeer trieste zaak, temeer omdat het volgens de inspectie van het lager
onderwijs verplicht is ten minste twee uur per week gymnastiekonder-
richt te geven. De scholen in de Bredase gemeenschap voldoen dus al jaren
lang niet aan de wettelijke eisen welke zijn gesteld aan de lichamelijke
opvoeding. Ik ben dan ook blij dat in de nota, waarin de behoefte aan
gymnastieklokalen 1975-1980 is aangegeven, als uitgangspunt is ge
steld, vooruitlopend op een wijziging van de eisen van de schoolinspec
tie, een aantal van drie lesuren per klas per week. Op dit uitgangspunt
wil ik nog even de nadruk leggen, omdat in het rapport helaas nog vaak
sprake is van twee uur per week als alternatieve mogelijkheid.
Een geheel andere kwestie waarover ik nog iets wil zeggen is het
medegebruik van de gemeentelijke gymnastieklokalen door anderen dan
lagere scholen. Enkele maanden geleden heb ik in de afdeling voor on
derwijs opgemerkt dat ik het niet juist acht dat tijdens de schooluren