17 APRIL 1972
anderen, o, m, het voortgezet onderwijs, veelvuldig van de gymnastieklokalen
gebruik maken ten koste van het lager onderwijs, waarvoor die lokalen uit
eindelijk bestemd zijn. Ik herinner mij nog de verbazing van de wethou
der van onderwijs en ik zou hem in dit verband willen wijzen op de eerste
alinea van pagina 2 van de nota, waarin ons niet alleen mededeling wordt
gedaan van dat medegebruik, maar waarin ook staat dat het terugbrengen
daarvan afhangt van het verkrijgen van eigen accommodaties voor het
voortgezet onderwijs. Als de rijksoverheid of wie dan ook die zorg draagt
voor die accommodaties voor het voortgezet onderwijs in gebreke blijft,
zal dit steeds ten koste gaan van het lager onderwijs en daar ben ik het
geheel niet mee eens. Misschien kan de wethouder hierover iets zeggen.
De nota heeft ook betrekking op de behoefte aan instructiebaden
voor het basis- en het buitengewoon lager onderwijs. Aangetoond wordt
dat er in de periode 1975-1980 behoefte zal zijn aan nog acht instruc
tiebaden. Daarbij wordt aangetekend dat hieronder vallen het instruc-
tiebad dat is opgenomen in het totale project van het zwembad Noord
en de reeds door de raad goedgekeurde twee instructiebaden in de Oos
terstraat en de Upelaar. Hoewel het mij verheugt dat door een offici
eel onderzoek de nood is aangetoond, vrees ik dat de realisering van
dit alles zeer lang op zich zal laten wachten, maar misschien is het
college optimistischer dan ik. Als ik goed ben ingelicht heeft het mi
nisterie van Onderwijs geen bemoeienis met de bouw van schoolinstruc-
tiebaden. Mijn vraag aan het college is in dit verband welke prioriteit
is gegeven aan de bouw van de twee reeds door de raad goedgekeurde
instructiebaden.
Mede in verband met deze instructiebaden is in een der afdelin
gen gesteld dat er in de nota en het rapport geen sprake is van en geen
rekening wordt gehouden met de behoeften van het kleuteronderwijs.
Is dit vergeten, of is dit bewust achterwege gelaten? Ter toelichting
moge dienen dat de afdeling voor jeugd en sport van mening is dat
het zwemonderricht voor kleuters, wat voornamelijk inhoudt het zoge
naamd watervrij maken van de kleuters door middel van watergewen-
ningsoefeningen, die bij voorkeur gegeven zouden moeten worden door
de eigen kleuterleidsters, bepaald een onderdeel uitmaakt van de tota
le behoeftenscala. De afdeling voor jeugd en sport heeft de wens te
kennen gegeven dat er, indien het zwemonderricht niet via de kleuter
school gegeven kan worden, een gemeentelijke regeling komt die ouders
die dit zwemonderricht zelf ter hand willen nemen of de voorbereidin
gen daartoe willen treffen, daartoe in staat stelt via een sterk gereduceerde
entree- en/of abonnementsprijs voor die ouders, omdat mensen met een
smalle beurs daartoe op dit moment te enen male niet in staat zijn. Een
dergelijke regeling zou bijvoorbeeld nu reeds in het leven kunnen worden
geroepen en kunnen gelden voor de thans bestaande gemeentelijke zwem
baden. Ik hoop dat het college kan toezeggen dat deze mogelijkheid op
korte termijn zal worden bekeken.
Tot slot wil ik nog twee vragen stellen met betrekking tot de gym
nastieklokalen. In de eerste'plaats: welke betekenis zullen de drie gym
nastieklokalen van de nieuwbouw van de G. T.S. in dit alles hebben?
Hierover staat niets in de nota. Ten tweede: Kan de wethouder iets
zeggen over de bereidheid van de besturen van bijzondere scholen in
zake het medegebruik van hun lokalen door andere scholen of particu
liere clubs in niet-schooluren en wat kan de gemeente doen wanneer
die bereidheid er niet is?
Wethouder BROEDERS: De heer Koertshuis heeft gesproken namens