365
17 APRIL 1972
de jeugd en de overige bewoners van de wijk in grotere mate kunnen
profiteren van de betere inspanningen op dit gebied. Daarmee wil ik
niets afdoen aan de inspanning die men zich heeft getroost om toch
meer gymnastieklokalen te krijgen, maar het gevaar is dat die gym
nastieklokalen alleen overdag gebruikt gaan worden en dat het gebruik
in de avonduren problemen oplevert. Mijn voorkeur gaat dan ook nog
steeds uit naar de bouw van sporthallen, ofschoon ik weet dat op dit
moment - de kansen zijn in het verleden veel groter geweest - de mo
gelijkheden van realisering uitermate beperkt zijn. Niettemin hoop
ik dat de aandacht erop gericht zal blijven, want wat men in kleine
dorpen kan, zouden wij per wijk toch eigenlijk ook moeten kunnen
doen.
Wethouder BROEDERS: De heer Koertshuis vraagt aandacht voor
een aantal met name genoemde scholen, maar mogelijk zijn er nog
wel meer. Ik moet daarbij aantekenen dat ik mij afvraag of wij op
de schoolbesturen aandrang zouden moeten uitoefenen om hen het be
lang van gymnastiekonderwijs te doen inzien, zoals de heer Koertshuis
zegt.
De heer KOERTSHUIS: Misschien kan de gemeente de rijksinspec
teur daartoe aanzetten.
Wethouder BROEDERS: Nog niet zo lang geleden hebben wij met
de inspecteur contact opgenomen - er is pas een nieuwe inspecteur,
die zich aan het inwerken is - om de hele situatie in Breda met hem
door te nemen. Wij zijn namelijk inderdaad van mening dat het be
ter via de inspecteur kan dan via ons.
Vervolgens kom ik aan de opmerkingen van de heer Van Os.
Hij stelt dat het beleid er niet op gericht is de accommodaties gerea
liseerd te krijgen. De heer Van Os zegt dat hij de voorkeur geeft aan
sporthallen, waarmee hij duidelijk voorzieningen bedoelt die ook bui
ten het onderwijs van betekenis zijn. Op zichzelf doet deze gedachte
bijzonder sympathiek aan, maar de practijk van de gymnastiekzalen
die wij hebben gebouwd waarvan het onderwijs gebruik zou moeten
maken, heeft ook een paar keerzijden laten zien. Daarmee wil ik
zijn vraag niet afdoen, maar ik moet er toch wel op wijzen dat de
combinatie van schoolactiviteiten en buitenschoolse activiteiten ver
schillende problemen oproept die niet altijd even gemakkelijk zijn
op te vangen. Wanneer wij bij grote scholen de gymnastiekaccommoda-
tie kunnen bouwen die in de behoeften van die school voorziet vinden
wij dat vanuit een onderwijsstandpunt bijzonder prettig. Overigens
moet de heer Van Os wel bedenken dat wij in het verleden niet in staat
waren tegelijk met de school ook de gymnastiekaccommodatie te bou
wen. Dat zat er eenvoudig niet in, omdat die bij de bouwvergunning
niet werd toegewezen. Daarom zijn wij gevlucht in andere oplossingen,
om zodoende nog iets te kunnen opvangen. Bij de laatste scholen zijn
evenwel ook gymnastieklokalen gebouwd, zodat in de nieuwste wijken
de situatie iets beter is, althans zoals het zich nu laat aanzien. Ik
wijs bijvoorbeeld op Heusdenhout, waar van het begin af aan gymnas-
tiekaccommodaties zijn gerealiseerd. Ons beleid is dus dat wij waar
het mogelijk is en waar de school voldoende groot is meteen een gym
nastiekaccommodatie willen bouwen. Wij hebben deze nota alleen
geproduceerd om aan te tonen dat er in tal van wijken van de stad
nog iets moet gebeuren en men kan er van op aan dat wij daar waar