367 17 APRIL 1972 woongelegenheid is gevonden, met name voor de hoogbejaarde en veelal gehandicapte bewoners van de vijf Van Cooth-huisjes. Is of wordt aan de begeleiding - ik bedoel daarmee de sociale begeleiding - van deze mensen voldoende aandacht geschonken? Besteden wij niet teveel aandacht aan de technische aspecten en te weinig aan de socia le? Bovendien wil ik het college tot slot vragen of het heeft nagegaan of het slopen van de uit een legaat verkregen Van Cooth-huisjes juridische consequenties zou kunnen hebben. Mevrouw VAN NES-BRANDS: In de eerste plaats wil ik mij graag aansluiten bij wat de heer Jansen heeft gezegd met betrekking tot dit onderwerp. Ook wij vinden het nodig dat dergelijke plannen vallen onder een binnenstadsplan met een bredere visie, al moeten wij na tuurlijk niet vergetern dat er voor het gebied Leuvenaarstraat-Middel laan wel degelijk een bestemmingsplan bestaat, waaronder ook deze sloop valt. In die zin zijn er dus wel restricties. De sloop, zo staat in het voorstel, is nodig ten behoeve van wegreconstructies of bouwplan nen. Ik heb een aantal vragen daaromtrent. In de eerste plaats staat in een verslag in De Stem van het bezoek van minister Udink aan Breda dat de minister enige pittige vragen heeft gesteld over de invalsweg Lunetstraat. Nu is het niet mijn bedoeling pittige vragen te stellen, maar misschien zou het college de medede lingen die daar gedaan zijn hier kunnen herhalen, opdat de raad onge veer weet hoever het met die plannen staat. In het voorstel staaf dat de panden in 1972 gesloopt zuilen worden. Betekent dit dat in 1972 ook al met die wegreconstructies wordt begonnen of zullen wij ook daar nog een paar jaar tegen een kale vlakte moeten aankijken? Ik hoop dat ons daarover nadere concrete, mededelingen kunnen worden gedaan. Hetzelfde geldt eigenlijk voor de bouwplannen die mede aanlei ding zijn tot dit voorstel, namelijk het plan Koegenboeg. Hoe staat het daarmee en is er al enig zicht op een aanvang van de werkzaam heden daaraan? Een derde vraag is of de sloopwerkzaamheden onderhands of open baar worden aanbesteed. Dat staat namelijk niet in het voorstel. Verder staat in het voorstel dat door het ter beschikking stellen van een sloop- pand een woningnood-probleemgeval wellicht tijdelijk kan worden op gelost. Om hoeveel panden zou het hierbij in concreto gaan? De heer CRUL: Ik wil graag aansluiten bij de laatste opmerking van mevrouw Van Nes. Onder de in klasse B genoemde woningen - ik meen dat mevrouw Van Nes daarop ook doelde - staat dat als er wo ningen zijn waarmee woningnoodproblemen tijdelijk kunnen worden opgelost zal worden bezien of de sloop daarvan kan worden uitgesteld. Ik vind dit een eigenaardige opmerking, omdat het ons allemaal wel bekend is dat er een ontstellende woningnood is in Breda. Wij spreken er vrijwel elke raadsvergadering over. Een zin als deze wekt echter de indruk alsof er gezocht moet worden naar probleemgevallen en dat daarna beslist zal worden of zo'n woning al of niet blijft staan. Ik ben van mening dat, als er woningen zijn die opgeknapt kunnen worden voor dit doel, duidelijk uit het voorstel moet blijken welke panden dit betreft en dat die dan ook inderdaad onmiddellijk opgeknapt moe ten worden om diegenen te helpen die in woningnood verkeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 367