368 17 APRIL 1972 Wethouder VAN DUN: Ik kan mij voorstellen dat, met het oog op de aanzienlijke woningnood - circa 2500 ingeschreven woningzoe kenden het tekort aan financieringsmiddelen en tenslotte daardoor een tekort aan woningen, een programma voor het slopen van wonin gen nooit direct de sympathie van de raad zal en kan hebben. De be nadering van de heer Jansen en anderen die hem zijn gevolgd is dan ook wel reëel, want natuurlijk zit er een stuk pijn achter, zeker in deze situatie, maar aan de andere kant zal elk voorstel als dit toch ook bekeken moeten worden tegen de achtergrond van wat er gaat komen. Als de heer Jansen en anderen dan vragen om een binnenstadsplan is dat inderdaad terecht. In een dergelijk binnenstadsplan zal ook het sloopprogramma op langere termijn bekeken kunnen worden, zodat de raad op langere termijn weet wat er gesloopt zal moeten worden en ook bij het maken van een keuze van een plan voor de binnenstad de mate waarin er gesloopt zal moeten worden in zijn beschouwing kan betrekken. Overigens is het bekend dat het bestemmingsplan voor de binnenstad en anderzijds de hele planprocedure voor de binnenstad pas in 1974 is afgerond. Dexaadis daar meermalen over geïnformeerd. In 1974 zal er dus een totaalplan voor de binnenstad komen en daarbij zullen de voorgaande overwegingen moeten worden betrokken. De opmerking van de heer Jansen dat er ongecoördineerd wordt gesloopt is al enigszins geredresseerd door mevrouw Van Nes, namelijk dan aan het slopen van het merendeel van deze panden het bestemmings plan Leuvenaarstraat-Middellaan ten grondslag ligt. De heer Brooimans heeft in de afgelopen jaren meermalen getoond een tegenstander van slopen te zijn en iemand te zijn die namens zijn fractie vaak kritische kanttekeningen plaatst bij alles wat gesloopt gaat worden. Hij vreest dat door dit slopen bepaalde gedeelten lang braak zullen blijven liggen. Dat is inderdaad het geval, zeker in het gebied Leuvenaarstraat-Middellaan waarover hij met name spreekt. Het is duidelijk dat de wijk geruime tijd verminkt blijft, wat een gevolg is van verschillende omstandigheden. In de eerste plaats is er een aantal juridische consequenties, o. m. met betrekking tot het plan-Koegenboeg. Ik kom daar straks bij de beantwoording van de opmerkingen van mevrouw Van Nes nog op terug. Een belangrijk punt daarin is het pand van Jans sen Auto's, dat pas onlangs is gesloopt. Daar heeft een juridisch spel aan ten grondslag gelegen dat tot gevolg heeft gehad dat de hele zaak nogal lang is opgehouden. Aan de andere kant ben ik het met de heer Brooimans eens dat het beleid van het college erop gericht zal moeten zijn de wijk zo lang mogelijk in tact te houden, opdat er geen wijk ontstaat die voor de te lang achterblijvenden niet meer leefbaar is. Wij hebben er met betrekking tot het gebied Leuvenaarstraat-Middel laan al meermalen over gesproken in de raad dat de mate van urgentie in de woningnood daar ook een rol heeft gespeeld bij het zoeken naar andere huisvesting voor de mensen die daar moeten vertrekken. Dat is het stadsbestuur nogal tegengevallen, waardoor het programma van ontruiming langer is uitgelopen dan wij eigenlijk wel hadden gewild. Op de wegverbinding tussen de Lunetbrug en de Nieuwe Prinsen kade wil ik graag terugkomen wanneer ik mevrouw Van Nes nader in formeer over de, zoals zij het noemt, pittige vragen van de minister. Vervolgens heeft de heer Brooimans het gehad over de Van Cooth- huisjes. Ik meen dat wij daar op dit moment niet zo lang bij zouden moeten stilstaan. Het is een juridisch vrij gecompliceerde zaak. Zeer terecht vraagt de heer Brooimans welke juridische consequenties het op deze manier aantasten van het legaat kan hebben. Het is zonder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 368