369
17 APRIL 1972
meer duidelijk dat, wanneer de raad vanavond 1. 090, 000, -- voteert
voor dit sloopprogramma, ten aanzien van de Van Cooth-huisjes, waarvan er
een aantal in dit sloopprogramma worden genoemd, het college te zijner
tijd bij de raad moet terugkomen. In de conceptie van het college is de
zaak rond, maar een en ander moet nog worden doorgepraat met een
klein aantal van de 235 erfgenamen van de heer Van Cooth, Bij deze
sloop komt namelijk onverbiddelijk een schadevergoeding aan de erf
genamen aan de orde. Overigens mag ik hier nog bij aantekenen dat
goedkeuring van dit voorstel betekent dat er aan de directeur van de
dienst van openbare werken machtiging wordt verleend sloopwerkzaam
heden uit te voeren tot het genoemde bedrag, waarbij voor elk te slo
pen object de toestemming van het college nodig is binnen het raam
van het gevoteerde krediet. Het is dus geen machtiging zonder meer.
Dit mede aan het adres van de heer Crul. Kortom, de taad behoeft echt
niet bang te zijn dat door de goedkeuring van dit krediet de Van Cooth-
huisjes gesloopt zullen worden zonder dat de raad erin gekend wordt,
omdat de raad ook nog een krediet zal moeten voteren voor de vergoe
ding aan de erfgenamen.
Het vraagstuk van de vervangende woongelegenheid heb ik al ge
noemd, Het is een van de oorzaken dat het ontruimingsprogramma Leu
venaarstraat-Middellaan - dat op dit moment gelukkig bij is - is ver
traagd. Wij kunnen de mensen nu gelukkig aan vervangende woonruim
te helpen volgens het plan dat is opgesteld en dat aan de bewoners be
kend is. Zij weten in welk jaar het huis waarin zij nu nog wonen ont
ruimd moet worden en dus weten zij - dat houdt daar onmiddellijk ver
band mee - op welk moment zij op andere en betere woonruimte kun
nen rekenen. Dat dit niet alleen een kwestie is van techniek en van
het inruilen van het ene huis voor het andere is duidelijk. Het is de
taak van het woningbedrijf - een taak die ook naar behoren wordt uit
gevoerd - de vervangende woonruimte te bekijken, omdat in verband
met de sociale omstandigheden, de leeftijdsopbouw e. d. van een ge
zin, in het bijzonder wanneer het bejaarden betreft, niet zomaar een
andere woning ter beschikking kan worden gesteld.
Mevrouw Van Nes informeert naar de vragen die de minister heeft
gesteld en welk antwoord is gegeven over de kwestie van de verbindings
weg tussen de Lunetbrug en de Nieuwe Prinsenkade. Ik vind het jammer
dat de directeur van de dienst van openbare werken hier niet aanwezig
is, want die wist het antwoord daarop toen perfect te geven. Sinds on
geveer een maand of vijf is er een discussie aan de gang tussen het de
partement en het gemeentebestuur van Breda over de rijksbijdrage in
de kosten van het totale plan, waarbij wij ten aanzien van de bijdra
ge in de woningsanering niet veel problemen hebben. De minister heeft
echter terecht vragen gesteld over de bijdrage van het rijk in de totstand
koming van de weg, omdat het departement deze weg een gegeven vindt
waarover wel iets langer mag worden gepraat. Daarbij zijn twee punten
aan de orde. In de eerste plaats maakt men zich wat bezorgd dat de weg
zo dicht bij de binnenstad uitmondt, waardoor men moeilijkheden voor
ziet bij het binnenbrengen van het verkeer binnen de stadsring en de
binnenstad zelf, In de tweede plaats was een vraag van de minister in
hoeverre de K. M.A. en het Valkenberg aangetast zouden worden door
de totstandkoming van deze weg. Mijns inziens berustte deze vraag
van de minister op een misverstand, omdat het oude idee van het slui
ten van de cityring door het Valkenberg al geruime tijd door de raad
en het college in hun vorige samenstelling is losgelaten. Dit wat be
treft de vraag van de minister over het inprikken van de bedoelde weg