374 17 APRIL 1972 Wij hopen dat bij de benoeming van drie leden in de speciale commis sie die de opdracht krijgt de exploitatie van de Grote Kerk te verzorgen, ook het advies zal worden gevraagd van de Culturele Raad. Verder zou onze fractie het op prijs stellen als de speciale commissie zou worden ver zocht verslag uit te brengen van haar werkzaamheden, waarin dan expli ciet dient te worden vermeld welke aanvragen werden afgewezen en welke niet en - om het helemaal lastig te maken - aan te geven welke criteria in afwijzende gevallen gehanteerd worden. Wethouder MANS: Ik ben blij dat de raad zich met dit voorstel kan verenigen. Men heeft in het voorstel kunnen lezen dat dit een mi nimale exploitatie garandeert in de komende twee jaar, die mede af hankelijk is van de vraagtekens die er zijn ten aanzien van andere ac commodaties. Het is vanzelfsprekend de bedoeling dat de gemeenschap in zijn geheel gebruik zal kunnen maken van de Grote Kerk, zeker wanneer er straks hopelijk meer mogelijkheden zijn om de kerk te exploiteren. Vraagt men mij wat bedoeld wordt met een ruimere en meer aangepas te functie, dan kan ik antwoorden dat er in de kerk in elk geval meer zal gebeuren dan alleen religieuze activiteiten, maar waar dat ophoudt zou ik zo niet kunnen aangeven. Mevrouw Willems heeft wat dat betreft een prachtige voorzet gegeven door te stellen dat wij een verzoek zou den moeten richten tot de beheerscommissie om verslag uit te brengen over wat er wel en wat er niet mag gebeuren en welke aanvragen al dan niet zijn gehonoreerd. Het lijkt mij verstandig dit verzoek inder daad aan de beheercommissie over te brengen en over een of twee jaar aan de hand van dat verslag, als de commissie daartoe bereid is - en ik zie niet in waarom zij dat niet zou zijn -, na te gaan wat verstaan moet worden onder een ruimere en meer aangepaste functie. Ik kan mij daar wel een beeld van vormen, maar om nu een uitputtende opsom ming te geven van welke activiteiten wel in de kerk kunnen en welke niet lijkt mij wat voorbarig. Ik kan de raad wel verzekeren dat met name het college van kerkvoogden, dat uiteindelijk nog eigenaresse is van de kerk en dat daarom een belangrijk stuk inspraak heeft, er bij voorbaat niet zo erg op gesteld is in de kerk activiteiten te doen plaatsvinden die geen enkele relatie meer hebben met het kerkgebouw, maar nogmaals, ik geloof dat ik hiermee vooruitloop op datgene wat de beheerscommissie in onderling overleg met het college van kerk voogden zal moeten beslissen. De heer Jansen vraagt of het mogelijk is de commissie te laten benoemen door de raad. Dat is uiteraard mogelijk, maar ik weet niet of dat voor deze twee jaar de gelukkigste vorm is. Daar komt bij dat het college van kerkvoogden uitdrukkelijk inspraak moet hebben in de benoeming van een aantal leden en ik meen daarom dat het niet juist zou zijn als wij het als raad op ons zouden nemen de gehele commissie te benoemen. De keuze die het college van burgemeester en wethou ders heeft gedaan door te stellen dat het zelf drie vertegenwoordigers aanwijst lijkt mij dan ook voorlopig voldoende, temeer omdat in de afdeling is afgesproken dat de afdeling voor culturele zaken uit de raad het college graag zal adviseren als zij daartoe in de gelegenheid is over de te benoemen personen. Het is het college namelijk ook niet helemaal duidelijk welke mensen dat zouden moeten zijn. De heer Severens vraagt of het mogelijk is dat alle kerken ge bruik maken van de Grote Kerk. Uit gesprekken met het college van kerkvoogden is mij gebleken dat dit op geen enkele weerstand zal stui ten; in feite gebeurt dit al. Ik weet weliswaar niet of dat voor alle

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 374