379
17 APRIL 1972
er mijns inziens helemaal niets meer, behalve dat er dan in Breda dan
geen huizen meer worden gebouwd in de woningwetsector en dan pleit
het college liever nog voor een beperkt inschieten op de woningnood
dan voor helemaal niets doen. Wij kunnen geen ijzer met handen bre
ken en het weigeren van medewerking is mijns inziens dan ook een ge
baar dat niet het effect zal hebben dat de heer Crul bedoelt.
De heer CRUL: Het is best mogelijk dat het college van oordeel
is dat deze bouw toch door moet gaan, ondanks het geringe effect op
de oplossing van de woningnood, maar waar het mij vooral om gaat is
dat er, als wij hieraan onze medewerking blijven verlenen, geen en
kele stimulans meer is voor de bouwers om goedkoper te gaan bouwen.
In andere gemeenten zijn er in beperkte mate mogelijkheden gevonden
voor goedkopere bouw en daarom geloof ik dat wij toch zouden moeten
overwegen de mogelijkheid te bezien dat er, als wij onze medewerking
opschorten, van de kant van de bouwers initiatieven worden getoond voor
het bouwen van goedkopere woningen.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: De wethouder heeft gesproken over
de mogelijkheid van doorstroming, maar die zie ik niet zo zitten, want
het doorstromen naar een flat is nu niet bepaald gebruikelijk. Mensen
die willen doorstromen gaan liever naar een eengezinswoning, tenzij
het bejaarden betreft en ik neem aan dat die de voorkeur geven aan
een bejaardenflat.
Ook de mogelijkheden van huursubsidie blijken in de practijk
voor de laagstbetaalden moeilijk te liggen, met name wanneer de bij
drage zo groot moet worden dat deze huur, die uiteindelijk op bijna
300, -- zal komen, aanvaardbaar wordt. Ik heb uitgerekend dat de
mensen in de laagste inkomensklasse dan toch nog een huur van onge
veer 125, -- moeten opbrengen. Ik weet niet of dat gunstig is, maar
in ieder geval is de mogelijkheid van huursubsidie in die allerlaagste
klassen met zo'n groot verschil betrekkelijk gering, waarbij dan boven
dien ook nog hele andere risico's een rol gaan spelen.
De heer VAN MERKOM; Ik geloof niet dat wij door onze goedkeu
ring aan dit voorstel te onthouden erg veel aan de woningnood kunnen
doen. Zoals wij allemaal weten stijgen de bouwkosten op het ogenblik
met ongeveer 1 °]o per maand, dus is het weinig zinvol als men dit ver
disconteert in de huren die straks betaald zullen moeten worden.
De heer FROGER: Deze discussie lijkt mij overbodig. Ik geloof
namelijk dat de gemeente op grond van de wet medewerking moet
verlenen aan een erkende woningbouwvereniging en dat wij, als de
zaak financieel rond is, die medewerking nauwelijks kunnen weigeren.
Wethouder VAN DUN: Ik begrijp wel wat de heer Crul bedoelt, maar
ik ben het met de heer Van Merkom eens dat dit geen effect zal sorteren.
De heer Crul zegt dat de bouwers gestimuleerd moeten worden om goed
koper te bouwen, maar ik moet hem er dan wel op wijzen dat die sti
mulans er al is door het toetsingsrecht dat de provinciale directie en de
rijksoverheid al hebben. Het gebeurt dan ook vaak dat er, wanneer er
een plan is, met de aannemer wordt gepraat om de prijs omlaag te
brengen. Er is dus al een soort stimulans om zo goedkoop mogelijk te
bouwen, al betwijfel ik of die lOO^o ideaal is.
Mevrouw Van Nes is nog eens teruggekomen op wat ik heb gezegd