389
17 APRIL 1972
financiële hulp te bieden. Overleg over persoonlijke moeilijkheden is
nu geboden, bezoek van de begeleidingscommissie is noodzakelijk.
Zoals mevrouw De Rooij reeds heeft opgemerkt heeft ons vanuit de wijk
het verzoek bereikt aan die begeleidingscommissie een vertegenwoor
diger uit de wijk toe te voegen. Dit verzoek dat mevrouw De Rooij aan
het college heeft overgebracht wil ik graag ondersteunen.
De knelpunten zijn in hoofdzaak gelegen in de huur en de onkos
tenvergoeding. Bij het voorstel daaromtrent dat wij op 8 maart hebben
behandeld heb ik een slag om de arm gehouden, in die zin dat ik toen
heb gezegd dat, indien mocht blijken dat de onkostenvergoeding toch
niet redelijk te noemen is, ik graag op dat voorstel zou willen terug
komen. Wij hebben nu een gesprek gehad met de bewoners, die ons
een lijst hebben doen toekomen met een globale opgave van de kosten
die hun te wachten staan. Daaruit blijkt duidelijk dat die 2. 000, --
helemaal niet teveel gevraagd is, integendeel, dat is ook nog maar
een fooi.
Het is voor mij nog de vraag wat wij hier concreet aan moeten
doen, maar ik zou de wethouder toch willen vragen of hij nog moge
lijkheden ziet om te komen tot een verhoging van die onkostenvergoe
ding, al zou dat dan ook op het budget van de gemeente moeten druk
ken.
Als ik het goed begrepen heb zijn de onderhandelingen met het
rijk over de huren nog steeds niet afgesloten. In het briefje dat aan
de wijkbewoners is gezonden staat hierover: "De huur zal ook eventueel
minder gaan bedragen als het rijk bereid is de aanvangshuur te verlagen".
Dat die mogelijkheid bestaat wordt dus ook door de dienst van openbare
werken onderkend. Daarop voortgaande zou ik dus met klem willen aan
dringen op verder contact met het rijk. Men moét namelijk niet verge
ten dat een verdubbeling van de huur juist voor de mensen met een
krappe portemonnaie een grote en misschien wel te grote ingreep is
in het huishoudbudget. Ik vind wat dat betreft de eisen van de bewo
ners dan ook redelijk en ik hoop op voortgaand overleg over deze za
ken.
De heer BROOIMANS: Bij het aanschouwen van de tekeningen is het
mij opgevallen dat er in een deel van de wijk gebreken voorkomen die
er in een ander deel kennelijk niet of in mindere mate zijn. Heeft dit
te maken met een structuurplan voor deze wijk? Ik zou daar graag iets
meer over willen horen. Het is mij bekend dat er problemen zijn wat
de vochtigheid betreft, maar ik heb mij laten vertellen dat het technisch
zeer wel mogelijk is deze vochtigheid een halt toe te roepen door mid
del van electro-osmose. De geleerden kunnen daar alles over vertellen.
Ook ik ben jl. zaterdag bij dat gesprek aanwezig geweest. Het
was mij bekend dat er moeilijkheden waren, maar ik wil beslist bij
iedereen de gedachte wegnemen dat deze mensen de renovatie niet
zouden willen. Niets is minder waar, zij willen de renovatie graag, maar
er moet met de gevoelens van deze mensen, die zeer aan hun wijk ge
hecht zijn, rekening worden gehouden. Er zijn mensen die, ondanks
de beperkte mogelijkheden van de kleine huisjes, daar een paleisje van
hebben gemaakt waar ze zuinig op zijn. Nu komt dan de gemeente die
plotseling weer iets anders wil. Ik zou dan ook een goed woord willen
doen voor de gevoelens van deze mensen.
Verder wil ik mij aansluiten bij hetgeen mevrouw Van Rooij heeft
gezegd over de begeleiding, want ik geloof dat daar wel het een en an
der aan schort.