390 17 APRIL 1972 De heer VON SCHMID: Helaas kon ik niet bij dat gesprek aanwe zig zijn dat zaterdagochtend heeft plaatsgevonden. Het was mij echter bekend dat de verklaring van de afdeling, die de heer Kroon heeft voor gelezen, in de raad aan de orde zou komen. Toen ik hoorde wat daar van de inhoud was en vooral het onherroepelijke dat erin doorklinkt, kwam bij mij de gedachte op dat het eigenlijk misschien wel iets te vroeg was. Ik ben dan ook blij dat uit het gesprek naar voren is geko men dat de mensen de renovatie wel wensen. Ik sluit mij daarom aan bij degenen die pleiten voor een verder gesprek, voordat er wordt ge sproken over uiterste consequenties e, d. Belangrijk lijkt mij verder dat er onzes inziens sprake is van een tekortschieten van de sociale begeleiding in deze hele renovatiekwestie. Wij hebben sterk de indruk dat het te technisch wordt aangepakt en dat de mensen te weinig begeleiding krijgen. De vraag die kan opkomen en die ik dan ook duidelijk wil stellen, is: wie is hiervoor verantwoor delijk? Is dat het college, dat te weinig instructies heeft gegeven aan het sociaal wijkwerk in verband met deze renovatie en kan daar in dit geval en komende gevallen iets aan veranderen, of hadden wij van het sociaal wijkwerk zelf initiatieven mogen verwachten en is men daarin te kort geschoten? Dat zou dan betekenen dat wij een andere kijk krij gen op de steun die wij tot nu toe aan het sociaal wijkwerk hebben gegeven. Ik geloof namelijk dat het bijzonder belangrijk is dat het wijkwerk op momenten als dit goed functioneert. Er zijn gemeenten - daar is eerder al in deze raad op gewezen - waar een speciale ambtenaar is belast met de sociale begeleiding van de bewoners van te renoveren wijken. Ik meen dat daar ook in Breda behoefte is als wij in die richting gaan denken. Hoe denkt de wethou der over het aanstellen van zo'n speciale functionaris voor het coördi neren van het sociale begeleidingswerk? De heer SEVERENS: Uit de verklaring van de heer Kroon begrijp ik dat hij de moeilijkheden vooral ziet bij de bewoners. Ik heb de in druk dat die diagnose bijzonder onzorgvuldig is en ernstig tekortschiet, omdat daarbij een groot aantal andere factoren mede een rol speelt, zoals door verschillende sprekers naar voren is gebracht. De conflict situatie is dan ook duidelijk het gevolg van een communicatiestoornis en de therapie daarvoor kan liggen in een zorgvuldige voorbereiding op het vlak van de begeleiding, hulp bij de verhuizing zelf en een stuk nazorg, omdat deze punten niet die aandacht hebben gehad die in dit soort situaties per se noodzakelijk is. Vandaar ook dat ik mij graag van deze uitspraak wil distantiëren. Een tweede zaak waarvan ik ben geschrokken is dat er in het stuk van de bewoners zelf dat ons ter hand is gesteld staat dat de huren met 15% zullen worden verhoogd. Als dit werkelijk waar is, vraag ik mij af welk raadslid in staat zou zijn zijn bestedingspatroon zodanig te wij zigen dat hij niet alleen niet met financiële, maar ook met tal van andere maatschappelijke en psychische moeilijkheden geconfronteerd wordt wanneer hij op korte termijn meer dan anderhalf maal zoveel huur zou moeten betalen. Ik neem dan ook aan dat de moeilijkheden beslist niet alleen bij de bewoners moeten worden gezocht. De zaak is veel gecompliceerder en vraagt dan ook een veel voorzichtiger aan pak dan het schermen met "uiterste consequenties". De heer KROON: Mag ik bij uitzondering voor goed begrip van zaken even een interruptie plaatsen? De heer Severens zegt dat mijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 390