391 17 APRIL 1972 diagnose niet juist is. Die diagnose was echter niet van mij, die is ge steld door de gehele afdeling voor openbare werken, die hier volledig achter stond en staat. De heer SEVERENS: Dan geldt mijn opmerking voor de gehele af deling. De heer VAN CAULIL: Ik zou graag nog een toelichting willen geven op de verklaring van de afdeling voor openbare werken. Toen deze zaak in de afdeling werd behandeld hebben wij ons afgevraagd welke de consequenties zijn. Wij hebben daarover gesproken en wij kwamen tot de conclusie dat die consequenties wel eens zeer ernstig zouden kunnen zijn. Er is met de meeste klem bij ons op aangedrongen, ik mag wel zeggen de noodkreet is geuit, dat er voor een bepaalde datum met het werk zou worden begonnen en dan het eerst met de ernstige zaken, zo als de ramen. Binnenkort is het alweer bijna bouwvakvacantie en daar na zitten wij zo weer in de winter. De aannemer staat klaar met men sen en materiaal en daarom hebben wij gezegd: hier zitten zodanige consequenties aan vast dat wij ons daarover moeten beraden, want dit kan niet langer worden uitgesteld. Ik heb toen gesteld dat de bewoners van de wijk er recht op hebben dit te weten en daarom zullen wij het in het openbaar duidelijk moeten maken. Zo er ooit sprake is geweest van behoefte aan duidelijke informatie, dan is het wel hier, want de mensen hebben er recht op te weten wat er in die besloten vergadering is gebeurd. Wij zullen hen tijdig duidelijk moeten kunnen maken dat wij door moeten kunnen gaan met het werk en dat wij met de beste bedoelingen aan hun verlangens tegemoet zullen komen. Onze enige wens is dat er met het werk wordt begonnen, dat is geen dreigement, maar de mensen hebben er recht op te weten dat er andere consequenties mogelijk zijn die wij ook niet willen. Dat is in het belang van de bewo ners van de wijk zelf. De heer AMERICA: Ik ben bijzonder ongelukkig met de bespreking van dit punt in deze openbare vergadering. Ik ben er namelijk rotsvast van overtuigd dat het niet alleen gaat om economische feiten, maar ook om emotionele, en gevoelsmatige zaken. Niemand is ermee gediend als wij de discussie op dit moment in deze officiële raadszaal, waar het niet mogelijk is samen met de wijkbewoners over de moeilijkheid te praten, voortzetten, want ik kan mij voorstellen dat de emoties daar door alleen maar groter worden. Van mijn kant wil ik nog maar een opmerking maken. Ik zou graag van de heer Kroon, die namens de gehele afdeling heeft gespro ken, willen horen of hij heeft gezegd dat de bewoners moeilijkheden maken. Als dit namelijk het geval is wil ik daar fel tegen protesteren. Naar mijn mening hébben de bewoners moeilijkheden. Daar zullen wij wis en waarachtig oog voor moeten hebben en daar zullen wij samen aan moeten werken. Wij zullen niet als zij moeilijkheden hebben, die voor hen heel serieus zijn, al kunnen wij daar misschien moeilijk in komen, moeten doen alsof zij moeilijkheden maken. Ik hoop dat ik ongelijk heb en dat de heer Kroon dat niet heeft gezegd. De heer KROON: Dat is niet juist, dat staat niet in de tekst. Daarin staat: "Uit rapporten van de dienst van openbare werken is na melijk gebleken dat er nogal wat problemen en bezwaren zijn in plaats van spontane medewerking".

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 391