17 APRIL 1972
394
Ik ben misschien wat gedetailleerd geweest in het opnoemen van
deze data, maar als wij praten over contact met de wijk en de be
woners moeten wij wel tegen elkaar zeggen wat er precies is ge
beurd. Toch moeten wij op dit moment constateren dat het con
tact met de bewoners niet optimaal is en ik kan mij dat wel voor
stellen. Ik wil daar niet emotioneel over worden, maar als nu ge
zegd wordt dat de bewoners de renovatie graag willen ben ik daar
bijzonder verheugd over en dan vind ik dat raad en college op die
wens tot renoveren moeten inspelen. Wanneer echter tegelijkertijd
door de laatste actiegroep tijdens een vergadering in de dependance
van het Katholiek Instituut voor Maatschappelijk Welzijn -- dat was
een maand geleden -- gezegd wordt dat niet zij, maar de gemeente
de renovatie wil en dat dan niet de gemeente maar zij de eisen zul
len stellen op basis waarvan die renovatie tot stand moet komen,
dan zijn daarmee wel de moeilijkheden geëtaleerd waarmee wij op
dit moment zitten. De gemeente zoekt contact met de bewoners en
wil inspelen op hun wensen, maar de gemeente wenst niet geblok
keerd te worden in de opdracht die de raad gegeven heeft, namelijk
datgene tot een goed einde te brengen wat gezamenlijk begonnen
is.
Dit was een globaal overzicht van wat er in het verleden is ge
beurd op het vlak van het contact met de wijk. Dan kom ik nu aan
de vraag van de raad of wij bereid zijn tot contact met de bewoners.
Ik ben blij dat de heer Crul gesproken heeft over rechtstreekse uit
nodigingen aan de bewoners om het gesprek voort te zetten. Wij zijn
daar zeker toe bereid, op elk moment. De gemeente en ieder lid
van dit college is bereid te gaan praten en te blijven praten met
iedereen in de wijk en met iedereen die over de renovatie iets te
vragen of te zeggen heeft of daarover een bepaalde mening heeft.
Laten wij echter wel afspreken dat dat dan gericht moet zijn op
datgene wat er gebeuren moet. Eén voorwaarde meen ik daarbij
te mogen stellen, namelijk -- en ik meen dat dat de oplossing is
voor de bezorgdheid van de raadsafdeling voor openbare werken, zo
als die is verwoord door de heer Kroon -- dat dit alles moet gebeuren
met het beginnen van de renovatie bij de eerste vier bewoners die
zich daartoe bereid hebben verklaard op 1 mei a. s.
Een tweede punt dat vanavond in de discussie naar voren is ge
komen is de problematiek van de inrichtingskosten. Zoals bekend be
staat er sinds 1 januari 1972 een regeling op basis waarvan er in ge
vallen als hier aan de orde zijn een tegemoetkoming aan de bewoners
kan worden gegeven voor de inrichtingskosten. Men weet dat in de
eerste vergadering daarna een voorstel aan de raad is aangeboden om
van deze regeling gebruik te 'maken, waarbij men wel in het oog
moet houden dat het maximumbedrag waarover de rijksoverheid be
reid is subsidie te verlenen 80% van 1500,-- ofwel 1200,--
bedraagt. Dat betekent dat 300,-- ten laste komt van de ge
meentekas. Natuurlijk kunnen wij van het principe uitgaan dat alles
mogelijk is en alles is ook mogelijk, natuurlijk kan de vergoeding
een veelvoud bedragen van datgene wat nu geboden wordt, maar
daar moet ik dan wel twee opmerkingen bij maken. In de eerste
plaats komt die vergoeding, verminderd met de maximale rijks
subsidie van 1200, --, geheel voor rekening van de gemeentekas.
Bovendien kunnen wij dan niet alleen praten over de 78 woningen
die hier aan de orde zijn, maar moeten wij dit bedrag vermenig
vuldigen met 750, zijnde het aantal woningen dat in de eerstkomende