395 17 APRIL 1972 vijf jaar moet worden gerenoveerd, en daar komt een bedrag uit waarvan ik niet weet -- misschien iemand uit de raad wel -- ten laste van welke post wij dat in ons budget kunnen brengen. Het volgende punt waarover vragen zijn gesteld, o.m. door de heer Jansen en de heer Severens, is dat van de huurverhoging. Die bedraagt geen 150%, maar globaal 100%, waardoor de huren gemid deld worden verhoogd van 45,-- per maand tot 90,-- per maand. Men kan nu wel zeggen dat dit een onoverkomelijk bezwaar is en er zullen in de wijk ook wel bezwaren zijn tegen deze huurverhoging, maar ik wil dan wel duidelijk maken wat daar tegenover staat. Aan elke te renoveren woning wordt -- tegen kostprijs -- minimaal 18.000, besteed aan verbouwingskosten, wat in een normale verhouding tus sen huurder en verhuurder zou leiden tot een huurverhoging van ten minste 150,-- per maand. Doordat er echter rijksbijdragen zijn en de gemeente een tekort accepteert kan deze huurverhoging worden beperkt tot gemiddeld 45,-- per maand. Men kan natuurlijk de vraag stellen of de gemeente ook daarvan niet een stuk voor eigen rekening kan nemen en dan luidt mijn antwoord: natuurlijk, dat kunnen wij allemaal doen, maar ook dan is weer de vraag: hoe passen wij dat in het budget, wat doen wij met volgende com plexen en wat staat er tegenover? Ik moet nog een opmerking maken met betrekking tot die huur verhoging. Die is namelijk niet uitgevonden door de gemeente zelf, maar betekent een integrale aanpak van de kant van het departement. Die huurverhoging wordt bekeken in het licht van de rijksbijdrage en het is onvermijdelijk dat wij, als wij die huurverhoging op een lager bedrag zouden vaststellen, de hele weg naar Den Bosch en Den Haag opnieuw zouden moeten gaan ornaat op dat moment de mogelijkheid bestaat dat het departement de rijksbijdrage, die past in het totale huurbeleid van de regering --of men daar nu enthou siast over kan zijn of niet --, discutabel stelt. Samenvattend zou ik nogmaals willen zeggen dat er bij vele ge legenheden contact is geweest met de wijk of met degenen die zeg gen de wijk te vertegenwoordigen. Voorzover men die niet heeft ben ik onmiddellijk bereid de notulen van die besprekingen voor de leden van de raadsafdeling voor openbare werken ter inzage te leggen. Het gemeentebestuur is verder bereid op elk moment rechtstreeks met de bewoners te praten, uitgaande van het gegeven dat de renovatie op 1 mei moet beginnen bij de vier mensen die zich bereid hebben verklaard. Dit houdt namelijk verband met de opdracht die met medewerking van de raad is gegeven aan de aannemer. Deze aan nemer heeft het werk in zijn werkprogramma opgenomen en staat klaar om te beginnen en ik ben bang dat er, als wij hem niet op tijd kunnen laten beginnen, niet te voorziene schadeclaims -- en terecht -- bij de gemeente door de aannemer zullen worden gede poneerd, maar de bereidheid om te gaan praten vanuit dit uitgangs punt is aanwezig. Ik heb uiteengezet welke moeilijkheden er ver bonden zijn aan de wens de maximumuitkering te verhogen van 1500,-- tot 2000,-- of welk ander bedrag dan ook en ik ben het niet eens met de opmerking van mevrouw van Nes dat die 2000,-- ook maar een fooi is. Men moet er namelijk rekening mee houden dat de bewoners weliswaar voor kosten worden geplaatst, maar dat zij zelf ook een deel van de kosten 'zullen moeten dragen, omdat zij terugkomen in een huis waarin zij, ook voor hun eigen geld, nieuwe spullen zien liggen. Ook wat de huurverhoging betreft is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 395