397
17 APRIL 1972
gevallen huursubsidie of bijstand mogelijk is.
Wat het sociaal wijkwerk betreft heb ik gevraagd waar de oorzaak
van het falen ligt. De wethouder antwoordt daarop dat het niet de
taak van het college is dat uit te zoeken. Mijns inziens hebben bur
gemeester en wethouders hierin echter wel degelijk een taak, want
het wordt volledig door ons gesubsidieerd. Nu gaat men erover pra
ten, maar dat is te laat; dat had van tevoren moeten gebeuren.
De heer CRUL: De wethouder heeft duidelijk gezegd dat er in
feite geen misverstand is over de vraag of de renovatie al dan niet
moet plaatsvinden. Iedereen wil die renovatie, daar hoeven wij dus
niet verder over te praten. De wethouder heeft ook duidelijk aan
getoond dat het overleg met de bewoners niet rechtstreeks heeft
plaatsgevonden en dat door allerlei omstandigheden het contact
met de bewoners helaas niet heeft opgeleverd wat ervan werd ver
wacht. Met dat feit hebben wij vandaag te maken.
Wat het punt van de inrichtingskosten betreft zegt de wethouder
dat de bewoners in een nieuwe woning komen en dat zij daar dan
ook iets voor over moeten hebben. Dat is natuurlijk wel waar, maar
uit het gesprek van jl. zaterdag is ons wel gebleken dat slechts een
klein deel van de bewoners dat ook inderdaad kan opbrengen en waar
niet is moeten mijns inziens andere mogelijkheden worden gevonden,
ook door ons.
Voor de huurverhoging geldt in feite hetzelfde. Het gaat om een
wijk waar veel oudere mensen wonen die van uitkeringen moeten
rondkomen en die in veel gevallen deze drastische verhoging niet
zullen kunnen opbrengen. Ik heb echter van de wethouder begrepen
dat er toch nog mogelijkheden zijn wat die huur betreft, maar het
is moeilijk daarover uitsluitsel te krijgen. Ik vraag mij echter af
of wij desondanks die mogelijkheden niet zullen moeten verken
nen.
Wat de begeleiding betreft stelt de wethouder dat er een gesprek
mogelijk is en dat de wijk nu door een team wordt bezocht. Hij
heeft echter geen antwoord gegeven op de vraag van mevrouw van
Rooij of daarbij ook een lid van het wijkcomite vertegenwoordigd kan
zijn. Ondanks de toezeggingen van de wethouder met betrekking tot
deze drie punten en in hoofdzaak ten aanzien van de begeleiding
zijn wij van mening dat de heer Kroon duidelijk heeft gemaakt dat
de afdeling een verantwoordelijkheid voelt die zij aan de raad wenst
mee te delen. Een groot aantal leden van deze raad vindt dan ook
dat wat betreft de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van dit
voorstel en alle zaken die in verband daarmee door het wijkcomite
zijn aangedragen een uitspraak van deze raad moet worden gevraagd.
Een daartoe strekkende motie wil ik hierbij graag indienen.
De VOORZITTER; Wilt u mij dat overhandigen?
Mevrouw VAN NES-BRANDS: De wethouder is aan het begin van
zijn betoog uitvoerig ingegaan op het overleg dat tussen de verschil
lende groeperingen en ae gemeente, i.e. de wethouder en zijn staf,
heeft plaatsgevonden. Ik wil dan ook graag mijn waardering uit
spreken voor de bereidheid van de wethouder en met name ook van
alle ambtenaren om telkens weer aan dat overleg deel te nemen.
Zij zijn er altijd geweest, hoe moeilijk het overleg soms ook mocht
verlopen, zodat altijd op alle vragen van de actiecomité's en de