17 APRIL 1972 398 werkgroep huisvesting kon worden ingegaan. Ik heb daar bijzonder veel waardering voor en ik heb dan ook goede hoop dat er in de nabije toekomst overleg mogelijk zal zijn, want het is nodig, hoe moeizaam het ook gaat en hoe verkeerd het soms ook uitpakt in zijn resultaten. Wat dat betreft is het overleg met de werkgroep huisvesting niet altijd even succesvol geweest. Ik vind het een beetje moeilijk hier te spreken over de werkgroep huisvesting, omdat ik daar niet als raadslid deel van uitmaak; ik zat er al in voordat ik raadslid was, gewoon als gei'nteresseerd burger, zoals ook de overige leden van de werkgroep daarin zitten als geïnteresseerde burgers. De bedoeling van de werkgroep was aanvankelijk de problemen van de wijk met ae wet houder te bespreken en in maart is dan ook inderdaad, zoals de wet houder heeft gezegd, gesteld dat de werkgroep representatief zou zijn voor bepaalde wijken. Daarna zijn leden van de werkgroep o. m. aan wezig geweest in een vergadering aan de Vestkant, waarbij duidelijk door de bewoners van de Vestkant is gesteld dat zij zich niet wensten te laten vertegenwoordigen door de werkgroep huisvesting, maar dat zij zelf het contact met de gemeente ter hand wilden nemen. De werk groep heeft dit uitdrukkelijk aan de wethouder meegedeeld, zoals men ook in de notulen kan lezen. Sindsdien is er steeds gezegd dat men graag wil praten over de plannen van de Vestkant, maar de werk groep is niet representatief voor de bewoners van de wijk. Zij willen zelf hun problemen met de gemeente bespreken. Duidelijk blijkt nu dat naast dit overleg, dat eigenlijk altijd een technisch overleg is geweest -- het ging altijd over de plannen --, een begeleiding in maatschappelijk opzicht nodig is. Ik meen dat alle raadsleden wel hebben kunnen constateren dat het daaraan tot nu toe heeft ontbroken. Wat dat betreft ben ik het helemaal met de heer Jansen eens. Over de vergoeding die aan de bewoners zal worden uitgekeerd wil ik nog het volgende zeggen. Natuurlijk hebben wij ons gereali seerd dat het, als deze bewoners meer zouden krijgen, redelijk is dat aan alle bewoners van te renoveren wijken een hogere vergoeding wordt uitgekeerd. In totaal zou dat neerkomen op een bedrag van, als ik het goed heb uitgerekend, 375.000,-- gedurende vijf jaar voor alle renovaties. Dat zou dan ten laste van het budget van de gemeente komen, maar wij hebben nog niet zo lang geleden wel heel andere posten aangenomen, waarvoor toch ook een dekking is gevonden in het gemeentelijk budget en daarbij valt dit bedrag van 375. 000,-- ruimschoots in het niet. Ik ben er dan ook van over tuigd dat er, als men maar wil, zeker een dekking voor gevonden zou kunnen worden. Het is echter de vraag of men dat wil en wat dat betreft blijf ik bij wat ik in eerste instantie heb gezegd, name lijk dat 2000,-- heel erg weinig is als wij bedenken voor welke vernieuwingen de mensen in die huizen komen te staan. De bewoners hebben zelf een lijstje gemaakt van het allernoodzakelijkste en het allergoedkoopste en dat komt al op 2000, --, maar daar komen natuurlijk nog allerlei andere kosten bij. De gemeente kan met het oog op haar Krappe budget natuurlijk wel zeggen dat de mensen zelf moeten bijspringen, maar waar niet is kan gewoon niet betaald wor den en daar gaat het om, namelijk dat wij ons moeten verplaatsen in de moeilijlce positie van de huisvrouwen die daar toch nog een huishouden moeten voeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 398