401 17 APRIL 1972 De heer AMERICA: Maakt de motie ook al onderdeel van de beraadslagingen uit, mijnheer de voorzitter? De VOORZITTER: Dat is zeker het geval, mijnheer America. Ik wil de raad echter voorstellen straks een korte pauze in te las sen. Daarna zal de wethouder antwoorden, waarbij hij ook de motie in het debat en in het antwoord van het college zal betrekken. De tekst van deze motie luidt: De raad der gemeente Breda, bijeen op 17 april 1972, gehoord de beraadslagingen, verzoekt het college: a. het verder overleg met de wijkbewoners op te nemen; b. de mogelijkheden te onderzoeken met betrekking tot de huur verhoging; c. de mogelijkheid te onderzoeken de vergoeding daar waar de individuele financiële positie van de bewoners die gewenst maakt te verhogen; d. de afdeling voor openbare werken van de vorderingen en de resultaten van het overleg inzake het genoemde onder a.b. en c. op de hoogte te houden. Voldoende ondersteund zijnde maakt deze motie mede onderwerp van de beraadslagingen uit. De heer AMERICA: Een korte opmerking naar aanleiding van de motie. Ik vind het jammer dat alleen gevraagd wordt de afdeling voor openbare werken te informeren over deze zaak, juist waar het hier een aantal sociale factoren betreft. Ik zou dit dan ook zeker met nog een afdeling willen uitbreiden. Wellicht kan deze suggestie nog worden bekeken. De VOORZITTER: Het college wil zich nu even kort beraden over de motie en over het antwoord van de wethouder namens het col lege. De vergadering is geschorst. SCHORSING. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Wethouder VAN DUN: Voordat ik de raad iets vertel over de vier punten van de motie wil ik even ingaan op een aantal vragen dat in tweede instantie door de raad is gesteld. De heer Jansen heeft gevraagd of die huurverhoging van 100% nu niet een obstakel vormt. Ik meen in eerste instantie al duidelijk te hebben gemaakt dat ook hier de huursubsidieregeling en de bijstandswet van kracht zijn, ik veronderstel dat de heer Jansen dat niet heeft ge hoord. Een ander punt dat de heer Jansen naar voren heeft gebracht is wat moeilijker te benaderen. Hij zegt namelijk dat wij, als de sociale begeleiding in handen is van het Katholiek Instituut voor Maatschappelijk Welzijn, natuurlijk wel mogelijkheden hebben om daar invloed op uit te oefenen omdat dit volledig door ons wordt gesubsidieerd. Ik meen dat wij het spel moeten spelen zoals het is. Wij hebben allemaal onze eigen taak in het geheel, zowel de gemeente als het Katholiek Instituut voor Maatschappelijk Welzijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 401