403 17 APRIL 1972 Mevrouw van Nes maakt een rekenfout wanneer zij spreekt over een bedrag van 375,000,--. Als wij de vergoeding zouden optrek ken van 1500,-- tot 2000,--, is dat voor de komende jaren, waarin 750 woningen gerenoveerd moeten worden, een bedrag van 750 maal 750,-- dat voor rekening komt van de gemeente, want ook de top van die 1500,-- komt voor rekening van de gemeente. Wij hebben het dan ook in dat geval over een bedrag van dik 500.000,—. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Het ging om de meerkosten, niet om het totaal! Wethouder VAN DUN: Akkoord, dan is het inderdaad 750 maal 500,--, maar dan gaat het duidelijk alleen om de meerkosten en niet over wat het de gemeente al kost. Tot slot wil ik mij bepalen tot de motie. Ik mag namens het college zeggen dat wij daar wat moeite mee hebben gehad. Het college gaat er in de eerste plaats van uit dat het voorliggende voorstel door de raad wordt aangenomen. Een ogenblik stonden wij op het punt "ja" te zeggen tegen deze motie, maar wij kwamen tot de conclusie dat daardoor mogelijk valse verwachtingen zouden kunnen worden gewekt bij diegenen die hier aanwezig zijn en de bewoners van de wijk die hier niet aanwezig zijn en daarom geloof ik dat ik namens het college enkele kanttekeningen moet plaatsen bij de vier punten van de motie. Wat punt a. betreft, verder over leg met de wijkbewoners op te nemen, hebt u van mij gehoord dat daar geen enkel bezwaar tegen is, mits wij er van uitgaan dat de renovatie van de eerste vier huizen op 1 mei wordt begonnen. Wan neer wij "ja" zouden zeggen tegen de punten b. en c. meen ik dat er ook mogelijk verkeerde verwachtingen kunnen worden gewekt. Ik heb al gezegd dat het ons op dit moment volslagen onmogelijk is om een mindere huurverhoging of een hogere vergoeding goed te maken. Het enige wat ik kan zeggen is dat wij met de mogelijk heden om de huur te bekijken duidelijk zitten in het vlak van de individuele huursubsidie en de bijstandswet, die daarvoor openingen geven. Wij mogen stellen dat niemand de wijk zal moeten verlaten omdat hij de hogere huur niet kan betalen. Het zelfde geldt voor punt c.waarin het college wordt uitgenodigd de mogelijkheid te bekijken van een hogere vergoeding waar de individuele financiële positie van de bewoner dit gewenst maakt. Ook daarmee zitten wij op het vlak van de bijstandswet, die is daarvoor. Wanneer men als gevolg van zijn financiële positie niet genoeg heeft aan die 1500, kan men een beroep doen op de bijstandswet. Kortom, de enige mogelijkheden op dit moment bestaan in het kader van de indivi duele huursubsidie en de bijstandswet. Verder zal het duidelijk zijn dat wij met punt d.ook met de toevoeging van de heer America, geen enkel probleem hebben. De VOORZITTER: Ik meen dat het nuttig is de motie, inclusief de opmerkingen daarbij van de kant van het college, nu in bespre king te brengen. De heer KROON: De interpretatie die het college aan de motie geeft had ik daar voor mijzelf ook al aan gegeven wat de punten a.b. en c. betreft. Ik meen dat de begeleidingscommissie die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 403