ONTWERP
24 APRIL 1972
(Voortgezette vergadering)
Voor de agenda wordt verwezen naar de notulen van de vergadering
van donderdag 13 april 1972.
Aanwezig: Mevr. W. J3GER-MIDDELBEEK, MEVR. IR. E. M. VAN
NES-BRANDS, MEJ. M. L.A. PAULUSSEN, MEVR. J.A.W. VAN ROOIJ-
VAN DEN HEUVEL, MEVR. O.M.C. STOCKMANN-VAN DER KALLEN,
MEVR. D. H.J. WILLEMS-VAN DOORN en de heren DRS. P. L. E.
AMERICA, L.A.M. VAN BANNING, H. BIEMANS, H. BROEDERS,
J. L. G. BROOIMANS, P.J. VAN CAULIL, C. J. CRUL, D.J. D. DEES,
J. P.A. VAN DUN, C.A. VAN DUIJL, F. P. M. FROGER, J. G.W.
GEENE, G. H.J. GIELEN, J. A. VAN GRAAFEILAND, P. M. J. F. X.
KOERTSHUIS, A. KROON, A.C.W.M. MENSEN, IR. H.J. VAN
MERKOM, L. PH. VAN OS, MR. L. M. VAN OVERVELDT, J. H. M.
QUADEKKER, A.H.W.M. DE RAAFF, JHR. R. G. P. SANDBERG,
JHR. DRS. F.A. VON SCHMID, DRS. J. H. SEVERENS, A. SPANJER
en J. P.W.A.A. M. TAKS.
Afwezig met kennisgeving: de heren J. P. M. GOOS, A.M. JANSEN
A. B. KRAMER, A.W. VAN LOON, DRS. J. H. H. MANS en C.A.
ROOZEBOOM.
Voorzitter: de heer IR. W.J. L. J. MERKX.
Secretarisde heer DR. J. P. A. VAN DEN DAM.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit,
waarvan de tekst is opgenomen in artikel 10 van het reglement van
orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad.
26.bijlage nr. 147
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
UITVOEREN VAN NOODZAKELIJKE ONDERHOUDSWERKEN AAN
130 WONINGEN IN DE GERARDUS MAJELLAWIJK.
De VOORZITTER: Als ik het wel heb is de heer Froger zo vrien
delijk geweest u allen een afschrift van zijn toespraak te geven.
De heer FROGER: Nee, nee, dat is niet het geval. Het is het ver
haal van een werkgroep dat ik -- ik zal dan maar meteen met de
deur in huis vallen -- bijzonder waardeer. Ik vind het prettig dat
een stel jonge mensen, waaronder vakmensen, pogingen doet een
bijdrage te leveren aan de volkshuisvesting in onze stad. Dat moeten
wij niet onderschatten, want ik kan mij nauwelijks voorstellen dat
wij zoals wij hier zitten in onze jeugd allemaal zo hebben mee
geleefd in het huisvesten van onze medeburgers.
Het voorstel zelf betreft in feite een noodreparatie. Ik hoef daar
niet lang over te praten, u weet hoe wij denken over slopen en in
dat licht bezien heb ik nogal wat bezwaren tegen tijdelijke voor
zieningen. Waar ik echter nog meer bezwaren tegen heb is de zo-
enaamde technische verantwoording voor die voorziening. Ik zal
aar twee punten uithalen. In de eerste plaats staat er in dat het
metselwerk bezig is te verzanden. Dat is een chemisch fenomeen;
ik heb in geen enkel vakboek kunnen ontdekken wat het verzanden
van klinkers die met een of andere slechte mortel aan elkaar zijn
geplakt inhoudt. Misschien dat de wethouder het mij kan uitleggen.