411 24 APRIL 1972 De heer van Merkom en ik zijn samen naar dat metselwerk gaan kijken en wij zijn tot de conclusie gekomen dat het alleen maar slecht voegwerk is. Het metselwerk is ook minder deugdelijk dan er vandaag de dag gemaakt wordt, maar het is heel goed te her stellen. Wij zijn dan ook van mening dat het mogelijk is die wo ningen beter en ook duurzamer te herstellen. Wij gaan dus akkoord met dit herstel, maar wij verzoeken de wethouder te onderzoeken en ons de garantie te geven dat hij hier op korte termijn in de af deling op terugkomt, of deze woningen niet, om het zo maar te zeggen, gered kunnen worden. Wij zijn er ook van overtuigd dat met de moderne technieken deze huizen beter vochtvrij te maken zijn, wat een van de grootste problemen is in dit complex. De heer VAN MERKOM: Zoals de heer Froger al heeft gezegd houdt dit voorstel in dat de Gerardus Majellawijk voor vijf jaar wordt opgeknapt. Aanvankelijk was het college van plan dit voor tien jaar te doen, maar na overleg met de provincie is gebleken dat het voorlopig maar voor vijf jaar kan. Wij leggen ons neer bij deze uitspraak van de H. I. D. in Den Bosch, maar daarnaast willen wij graag dat bekeken wordt of er iets kan worden gedaan aan de oorzaken van de vochtigheid. De heer Froger heeft er al op gewezen dat er op het ogenblik middelen bestaan om optrekkend vocht tegen te gaan. Wij verzoeken de wethouder derhalve de dienst van openbare werken een onderzoek te laten instellen en daarna met het rapport terug te komen in de afdeling voor openbare wer ken, opdat gediscussieerd kan worden over de vraag of het moge lijk is de oorzaken van de huidige problemen nader te analyseren en alsdan te bezien of de woningen gehandhaafd kunnen worden voor een langere periode dan vijf jaar, want binnen deze vijf jaar zal de woningnood in Breda echt niet zijn opgelost. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Helaas zal ik wat meer tijd nodig hebben dan de beide vorige sprekers, ook in de afdeling heb ik langer over deze zaak gesproken dan de meeste andere leden. Ik ben daar tamelijk onbevredigd vandaan gekomen en daarom vind ik het noodzakelijk nu toch wat dieper op de zaak in te gaan. Tijdens de afgelopen begrotingsbehandeling in november 1971 heb ik gezegd dat ik niet akkoord kon gaan met de wijzigingen in het investeringsplan met betrekking tot een deel van de Gerar dus Majellawijk. Die wijzigingen, die opgenomen waren in de nota huisvesting, kwamen erop neer dat van het totale plan 132 woningen werden uitgezonderd, die niet voor tien jaar maar voor vijf jaar zouden worden opgeknapt. De wethouder heeft toen geantwoord dat deze 132 woningen technisch in een zodanige staat zijn dat het niet mogelijk is ze zo op te knappen dat ze nog tien jaar mee kunnen. Deze summiere mededeling staat ook in het voorstel, aangevuld met de opmerking dat doorslaand en optrekkend vocht is gecon stateerd en dat de specie tussen het metselwerk is verzand. Op 25 maart 1971 is, zoals ook in dit voorstel is vermeld, in de raad het voorstel behandeld tot het doen opknappen van woningen in de Gerardus Majellawijk. Daarvoor werden bepaalde argumenten aangevoerd, zoals de verwachting dat binnen een redelijke termijn voldoende vervangende en betaalbare woningen voorhanden zouden zijn. Deze verwachting is echter niet uitgekomen, zrdat aan sane ring van deze wijk de eerstkomende tien jaar niet kan worden gedacht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 411