39 20 JANUARI 1972 vorm vindt u in het voorliggend voorstel. De wijziging levert ons in ziens geen bezwaar op, wanneer deze commissie met de status van een raadsafdeling dient ter verduidelijking en ondersteuning van het perso neelsbeleid. In het voorstel wordt gesproken over een ontwikkelings fase. Dat is juist; wij zien het geheel ook als een experiment. Een wijziging moet mogelijk blijven, maar dat is niet het kernpunt. Ik meen dat het voorstel ook in overeenstemming is met de uitgebrachte nota. De activiteiten genoemd in de nota ten aanzien van de personeels functie kunnen niet allemaal gerealiseerd worden in de centrale afde ling van personeel. Mijns inziens mag het werk, zoals op blz. 5 van de nota wordt vermeld, eigenlijk niet geïsoleerd worden. Exact staat in de nota; "het personeelsbeleid is geen geïsoleerde functie". Wij onderschrijven dit volledig. Communicatie, overleg en mede-verant woordelijkheid in de richting van de raad is niet alleen noodzakelijk, maar in zijn totaliteit heeft het personeel recht op een ruime belang stelling van en ondersteuning door de raad met betrekking tot de vele facetten van de verschillende werksituaties; dat zijn er nl. vrij veel. Onze fractie is tevreden over het resultaat. In de nieuwe verordening wordt vermeld: "belast met advies aan de raad"; dat is wel een kern punt. Onze wens is dat zoveel mogelijk positieve aandacht door de raadsleden aan het personeelsbeleid zal worden besteed; aan de andere kant zouden wij het op prijs stellen indien zo weinig mogelijk en liefst geen persoonlijke kwesties in deze raad naar voren zouden komen. On der het uitspreken van onze erkenning gaan wij gaarne met het voorstel accoord. De heer DE RAAFF: Ik hoef nauwelijks te antwoorden op het be toog van de heer Kramer. Ik prijs mij gelukkig dat hij volkomen ac coord gaat met het voorstel. Met hem wil ik hopen en wensen dat het instituut zal beantwoorden aan de mijns inziens gelijke verwachtingen van de raadsleden in de desbetreffende commissie en het college. Ik wens de nieuwe commissie alle succes toe. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 23. Bijlage nr. 20 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT WIJZIGING IN DE SAMENSTELLING VAN DE COMMISSIE VOOR GEMEENTELUK OVERLEG IN AMBTENARENZAKEN. De VOORZITTER: Ik wil over dit punt graag iets zeggen. U heeft gezien dat er een lid-vacature is ontstaan in de commissie voor gemeen telijk overleg in ambtenarenzaken, terwijl er bovendien een plaatsver vangend lid-vacature is. De heer Crul heeft als lid van de commissie be dankt. Wil iemand voor deze vacature een kandidaat stellen? Mevrouw WILLEMS-VAN DOORN: Ik stel de heer Mensen kandidaat. De raad gaat accoord met de benoeming van de heer Mensen tot lid van de commissie voor gemeentelijk overleg in ambtenarenzaken. De VOORZITTER: Het is mij gebleken dat er ten aanzien van de kandidaatstelling van een plaatsvervangend lid van deze commissie nog een wijziging zou kunnen plaatsvinden. Ik wil u derhalve voorstellen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 39