414 24 APRIL 1972 stad. Ik meen dat dit een verklaring is die wij allemaal ter harte zouden moeten nemen. In feite is het niet meer aanvaardbaar en ook niet meer te overzien voor ons als raad als wij steeds weer met deelgebieden van dit beleid te maken krijgen die geen oplossing op langere termijn te zien geven. In de pers heb ik gelezen dat er binnenkort een inventarisatie verschijnt van de stand van het onder houd van de gemeentewoningen. Dat is natuurlijk een goede zaak, die wij graag tegemoet zien, maar het is opnieuw slechts een deel van het gehele probleem. In de nota huisvesting wordt gesproken over een samenspraak tussen woningbouwverenigingen, particuliere eigenaren en de gemeente, die vooral op de toekomst is gericht voor het beleid op langere termijn. Ik meen dat het college daar mee bedoelt dat die samenspraak zal moeten resulteren in een plan voor de binnenstad, speciaal gericht op de oudere wijken, op reno vatie- en opknapbeurten en natuurlijk op de totale woningnood, Als men steeds met deze deelgebieden te maken krijgt, wordt de behoefte aan een totaal beleidsbeeld steeds groter. Ik hoop dat het college de raad daarover enige informatie zal kunnen geven wanneer het ons dat beleid voor de toekomst presenteert. Over dit voorstel als zodanig kan ik verder kort zijn. Er zijn vra gen gesteld die bij ons ook leven, o. m. of er fundamenteel iets te doen is aan het vochtprobleem en over het onderzoek, dat tot de conclusie komt dat er aan dit vochtprobleem moeilijk iets te doen is. Een van de voornaamste vragen die bij ons leven is, omdat er een duidelijk verschil is tussen het voorstel van verleden jaar en dit voorstel, welke mogelijkheden het college ziet om in de ko mende vijf jaar een werkelijk reële oplossing te vinden voor de Gerardus Majellawijk. Ook nu zijn wij -- daar is naar ik meen nog niet over gesproken -- vanuit de Gerardus Majellawijk benaderd over het overleg dat met de bewoners zou zijn gevoerd. Ik geloof dat wij hier op dit punt weer dezelfde kant op gaan als met de Vestkant: er is geen over leg geweest of dat overleg heeft plaatsgevonden via kanalen die de bewoners niet bereikt hebben. Ook daarover zou ik graag nog enige informatie krijgen. Wethouder VAN DUN: Ik meen dat er over dit voorstel in de con text van de totale woonproblematiek weer ongelooflijk lang gepraat zou kunnen worden, in dezelfde geest als in ae raadsvergadering van verleden week maandag, zoals de heer Crul zegt, temeer om dat er -- naar mijn smaak althans -- een aantal opmerkingen is gemaakt vanuit de raad die duidelijk uitgaan boven het probleem waarover het hier gaat. Daarnaast is er bovendien een aantal detail opmerkingen gemaakt, met name door mevrouw van Nes, die ik gewoon niet kan beantwoorden; men zal het mij niet euvel duiden aat ik niet in staat ben op de specifieke technische merites van de ze zaak in te gaan. Daarnaast is het duidelijk dat de vragen zoals zij in de raad gesteld zijn en die samenhangen met dit probleem, de raad en het college bezighouden. Allereerst moet ik een misverstand rechtzetten, dat naar ik meen geïntroduceerd is door de heer van Merkom. Hij stelt namelijk dat de wijk nu voor vijf jaar wordt opgeknapt, terwijl indertijd is gezegd dat dit voor tien jaar zou gebeuren. Ik meen dat wij voor de goede gang van zaken in dit debat de zaken goed voor ogen moeten houden. Het gaat in de Gerardus Majellawijk om 333 woningen. Op voorstel van het college heeft de raad indertijd besloten dat er van die 333

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 414