415 24 APRIL 1972 woningen in eerste aanleg 53 voor tien jaar moeten worden opge knapt, waarvoor de raad een krediet heeft gevoteerd. Zoals men weet hebben wij dat uit eigen middelen gedaan, omdat er geen rijksbijdrage is gekomen. Deze 53 woningen zijn nu klaar. Nu is gebleken dat van het restant 130 woningen niet voor tien jaar op geknapt kunnen worden. Ik kom daar straks nog op terug. Wat het aan nog resterende gedeelte betreft zijn wij nog steeds van mening dat een opknapbeurt voor tien jaar op zijn plaats is. In tegenstel ling tot wat de heer van Merkom zegt gaat het hier dus niet om de 333 woningen van de totale wijk, maar om een aantal van 130 woningen nadat wij er al 53 hebben opgeknapt. Een ander punt is het overleg met de bewoners, waar door de heer Crul en mevrouw van Nes naar is gevraagd. Hierbij geldt weer hetzelfde als de vorige keer: de problematiek van de bewoners is bij het college gerepresenteerd door de werkgroep huisvesting, waarin o. m. onder leiding van de heer van 't Hof zitting hebben een aantal bewoners van de wijk zelf. De vorige maal heb ik een aantal data opgegeven waarop wij een jaar lang maandelijks met elkaar hebben vergaderd. Door het vertrek van de leider van deze groep is het overleg met de werkgroep huisvesting weggevallen, naar ik meen in januari van dit jaar, en heeft men ons meegedeeld dat men voorlopig geen behoefte heeft aan contact met de gemeente, maar dat het mogelijk is dat de werkgroep huisvesting het contact later weer zal opnemen. Daarnaast vraagt mevrouw van Nes wanneer de bewoners bericht hebben gehad. In de vergadering van november of december van het vorige jaar heeft het college gesteld dat de bewoners in kennis moe ten worden gesteld van de problematiek die nu aan de orde is en het besluit dat vanavond genomen moet worden. Gewoontegetrouw is deze informatie per stencil gedaan, zoals alle andere informatie aan de Gerardus Majellawijk, ondertekend door een lid van de werk groep huisvesting en een lid van het college. Tot op de dag van vandaag heeft de werkgroep huisvesting niet willen meewerken aan de berichtgeving aan de wijk, weshalve het college heeft besloten de informatie aan de wijk alleen van zijn kant te doen uitgaan, wat ook is gebeurd. Dit wat betreft het overleg met de bewoners en de berichtgeving aan de bewoners. Een derde punt is de opmerking van de heer Crul, wanneer hij zegt dat dit slechts een deelvoorstel is, waarin slechts een stukje van de totale problematiek aan de orde wordt gesteld zonder dat het gehele patroon is bekeken en er een duidelijk beleidsuitgangs punt is ten aanzien van de bewoning van de gehele binnenstad. Ik meen dat men met dit te zeggen in principe gelijk heeft, maar tegelijkertijd moet men zich dan afvragen of wij kunnen wachten tot die beleidsvisie is gedemonstreerd. Het is steeds weer hetzelfde verhaal, maar de raad heeft nu eenmaal het programma goedge keurd dat wij een studie zullen ontwikkelen over de binnenstad, waarna in 1974 die alternatieven aan de raad zullen worden voor gelegd voor de ontwikkeling van de binnenstad die, na te zijn ge toetst op hun economische haalbaarheid, voor de raad, het college en de bevolking het meest relevant zijn. De details van deze visie ontbreken ons nu nog. Een aantal punten kan nu al worden gesteld, maar onafhankelijk van die visie op de binnenstad is het een feit dat woningen die -- om een nare vakterm te gebruiken -- kaprijp zijn niet tot 1974 kunnen blijven staan. Er zal gewoon iets aan moeten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 415