24 APRIL 1972 416 worden gedaan en dat is het punt waarover wij vanavond praten: onafhankelijk van de visie op de binnenstad op langere termijn moet er op dit moment iets gebeuren aan deze woningen. Om het vierde misverstand weg te nemen: er wordt vanavond geen besluit genomen door de raad om deze woningen te slopen, zoals de heer Froger ook terecht heeft gesteld. De heer van Mer- kom heeft in dit verband gezegd dat, als er in die tussentijd nieuwe ontwikkelingen komen en blijkt dat er toch iets aan gedaan kan worden, deze zaak verder bekeken moet worden in de afdeling voor openbare werken. Vanavond wordt van de raad niets meer, maar ook niets minder gevraagd dan akkoord te gaan met het be schikbaarstellen van een krediet en het aanvaarden van een lening van ruim 100. 000,-- om die onderhoudsbeurt voor vijf jaar te realiseren. Ik wil daarbij niet verhelen dat op de achtergrond de gedachte leeft dat, uitgaande van het feit dat technisch is gebleken in overleg tussen Den Bosch en Breda, deze woningen niet langer meer moeten meegaan dan vijf jaar en dat het dus de bedoeling is ze over vijf jaar af te breken. Ik wil echter onmiddellijk met de heer Froger en de heer van Merkom meegaan dat, wanneer in de tussentijd blijkt dat door de ontwikkeling van nieuwe tech nieken of door een andere zienswijze blijkt dat er toch iets anders moet gebeuren, wij hiermee terugkomen bij de afdeling voor open bare werken waar wij het probleem dan opnieuw zullen doornemen. Vervolgens wil ik ingaan op een aantal concrete vragen uit de raad. De heer Froger is zijn betoog begonnen met dank te zeggen aan een aantal mensen voor hun medewerking aan de volkshuis- vestingsproblematiek. Voorzover dat mensen betreft die iets te ma ken hebben met de dienst van openbare werken, ook jonge mensen, neem ik die dank gaarne in ontvangst. De heer FROGER: Het zou niet eerlijk zijn als ik stelde van me ning te zijn dat die er niets aan doen! Wethouder VAN DUN: Dan heb ik u toch goed begrepen, mijn heer Froger! Voorts stelt de heer Froger dat het wel mogelijk is de woningen te herstellen. Daartegenover staat de mening van de provinciale directie in Den Bosch, waar men van mening is dat dit met de technieken van dit moment niet mogelijk is en het geeft mijns inziens dan ook geen pas daar nu over te discussiëren. Ik heb echter al toegezegd dat wij, wanneer wij door samenspel in de afdeling voor openbare werken nieuwe ontwikkelingen kunnen bereiken, daar mee op de proppen zullen komen en erover zullen praten. De misvatting van de heer van Merkom dat de totale wijk voor vijf jaar wordt opgeknapt heb ik al gecorrigeerd. Wij komen daar niet op terug, dat geldt alleen voor deze 130 woningen op basis van de onderhoudstoestand daarvan. Mevrouw van Nes heeft het gehad over een wat grovere bena dering. Ook tegen haar zou ik willen zeggen: wij spreken nu niet over slopen, wij spreken juist over opknappen van de woningen, zij het met de gedachte in het achterhoofd dat het voor vijf jaar is, met de kanttekening van de toezegging die ik nu aan de heer Froger en de heer van Merkom heb gedaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 416