418 24 APRIL 1972 lei actiegroepen. Ik moet zeggen dat men zich daarbij vaak niet alleen begeeft op het gebied van de onderhoudstoestand van de woningen, maar veel meer op dat van de verbetering van de wo ningen. De raad zal daarover worden geïnformeerd, waarbij hij ook in kennis zal worden gesteld van de financiële consequenties. Het heeft mijns inziens zin met de raad en ook met de afdeling te pra ten over een andere methodiek voor de onderhoudsplicht van de dienst van openbare werken. Ik kan de heer Crul toezeggen dat wij ernaar streven deze nota, als aanvulling op de nota huisvesting waarom de raad heeft gevraagd, voor de behandeling van de begro ting voor het jaar 1973 aan de raad aan te bieden. De heer FROGER: Ik ben de wethouder dankbaar voor zijn toe zegging dat er een nader onderzoek naar die technische zaken zal worden ingesteld. Voorts stelt de wethouder dat deze woningen zijn afgeschreven en dat zij daarom moeten worden vervangen. Ik geloof dat hij, als hij het artikel uit "Bouw" dat ik de vorige week bij hem op tafel heb gelegd nog eens goed naleest, toch tot andere gedachten zal komen. Er is in deze stad een onnoemelijk aantal huizen dat is afgeschreven, ik veronderstel zelfs dat de voorzitter en ik in zo'n huis wonen. Die zijn ook ouder dan vijftig jaar en dat zijn toch nog zeer goed bewoonbare huizen, al zijn ze aan de buitenkant niet altijd even mooi, maar dat is een kwestie van monumenten zorg. De VOORZITTER: Dat van mij wel, hoor! De heer FROGER: Wat het vocht betreft meen ik duidelijk genoeg te zijn geweest, misschien zelfs onvriendelijk, maar dat is dan al leen om extra duidelijk te zijn aan het adres van T, N. O. Wat het verhaal betreft over de binnenstad in 1974 zint het jaar tal mij niet. Ik begrijp dat ik er helemaal niets aan kan doen, maar iedereen vindt het afgrijselijk, omdat het veel te lang duurt. Wij moeten daarom al het mogelijke doen om dit dichterbij te brengen, dan kunnen wij deze problemen ook veel sneller en veel reëler aan pakken. Ik wil dan toch nog eens mijn stokpaard berijden, namelijk dat ik er van overtuigd ben dat wij naar het eigen woning bezit toe moeten, ook voor dit soort woningen, omdat dat leidt tot een veel sneller en veel praktischer herstel en veel minder puzzels in dit soort wijken, hoewel ik mij daarbij niet ontveins dat deze wijk in zijn oorspronkelijke opzet zeer onharmonisch is samengesteld, zo dat er in het binnenstadsplan zeker een aantal slopingen zal moeten worden opgenomen. In dit verband wil ik in de aandacht van het college aanbevelen de economische theorie van drs. Hamersma over woningbouw en financiering van woningbouw, opdat wij goed thuisraken in deze materie en er met kennis van zaken over kun nen praten. De heer VAN MERKOM: Ik hoop dat de wethouder het mij niet kwalijk neemt dat er bij mij een misvatting was over het voor vijf of voor tien jaar opknappen van woningen in deze wijk, maar wan neer een deel voor tien jaar wordt opgeknapt wil men dat natuur lijk voor de rest ook. Verder zou ik de wethouder nog willen vragen op welke termijn dat onderzoek in de afdeling voor openbare werken

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 418