421 24 APRIL 1972 weten welke mogelijkheden het ziet binnen die vijf jaar, want als dit plan wordt goedgekeurd moet er binnen vijf jaar een oplossing zijn, dan moet men al begonnen zijn met over die oplossing na te denken, zodat men daar straks mee kan starten. Graag verneem ik hierover de mening van het college. De heer SEVERENS: Ik kan akkoord gaan met dit voorstel, maar ik deel toch ook de zorg van een aantal andere raadsleden met be trekking tot de consequenties die de wijziging van dit voorstel heeft voor de opknapbeurt voor vijf jaar. Ik zou de wethouder dan ook met klem willen vragen of het niet mogelijk is delen van het bin nenstadsplan met voorrang af te werken, zeker met betrekking tot het onderdeel van de woonfunctie. Pas nog hebben wij een aa hoe beslissing moeten nemen ten aanzien van net slopen van panden en ik neem aan dat, wanneer deze zaak volgend jaar weer aan de orde komt, de weerstand bij de raad zo groot zal zijn dat zonder het af wegen van dergelijke beslissingen tegen de achtergrond van een to taalplan het niet verantwoord is verdergaande beslissingen te nemen, omdat daarmee de hele woonfunctie van de binnenstad in gevaar komt. Mijn concrete vraag op dit punt is daarom of het onderdeel van de woonfunctie met voorrang afgewerkt kan worden, omdat daar door het sloopplan en renovatie en sanering eerder als totaalplan aan de raad kunnen worden voorgelegd. Een tweede opmerking is dat wanneer inderdaad een opknapbeurt voor vijf jaar geldt, daardoor naar ik aanneem grote ongerustheid in de Gerardus Majellawijk zal ontstaan, met als gevolg lege plek ken als na vijf jaar tot afbraak overgegaan moet worden. Met an dere woorden: de buurt wordt in feite voor de bevolking onleefbaar gemaakt. Wellicht zou deze onzekerheid enigszins opgeheven kunnen worden als de wethouder of het college nu al kon meedelen dat, als dit mocht gebeuren, de bevolking toch daar kan blijven wonen om dat de vrijgekomen ruimte zal worden benut voor het realiseren van nieuwbouw voor de bevolking van de wijk. Dat zien wij ook in andere steden en het lijkt mij de moeite waard te vernemen of dit ook hier in de bedoeling ligt. De heer VAN BANNING: Ik heb hier zojuist in het kort een stuk ingezien dat handelt over het onderwerp elektro-osmotiek, dat de oplossing zou kunnen zijn voor het vochtprobleem in deze huizen. Ik meen dat de waarde van dit procédé afhankelijk is van het kos tenaspect. Als voorbeeld zie ik hier het huis waarin Erasmus heeft gewoond en ik kan mij voorstellen dat men hieraan veel geld wil uitgeven om het te bewaren. Het kostenaspect zou echter best een van de factoren kunnen zijn waardoor toepassing van dit procédé in ons geval niet tot de mogelijkheden behoort. De heer FROGER: Het kost een schijntje De heer VAN BANNING: Mocht de wethouder voornemens zijn een toezegging te doen met betrekking tot dit onderzoek, dan zou ik hem willen vragen of hij dit mettertijd zou willen doen bege leiden door een inzicht in de kosten die toepassing van dit procédé met zich brengt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 421