24 APRIL 1972
422
Wethouder VAN DUN: Ik heb wat moeite met het -- als u mij
de term toestaat -- doordrammen van enkele leden van deze raad,
met name wat betreft het binnenstadsplan.
De heer CRUL-. Zou de wethouder even kunnen uitleggen wat
hij bedoelt met "doordrammen"?
Wethouder VAN DUN: Dat wil ik wel even doen, want de heer
Crul heeft blijkbaar nog nooit van deze term gehoord. Ik bedoel
daarmee dat men vraagt naar de bekende weg, terwijl men op
voorhand weet dat men op die vragen geen antwoord kan krijgen.
Het is immers zonneklaar dat, wanneer de raad enkele tonnen be
schikbaar stelt om een bureau van buiten de gemeente in samen
werking met drie gemeentelijke diensten een studie te laten maken,
waarvoor het tijdschema door de raad is goedgekeurd -- dat duurt
tot 1974 --, men niet van dit simpele college mag verwachten
dat het op dit moment komt met uitspraken over waar het met die
binnenstad concreet naartoe moet. Dat is werkelijk onmogelijk. Ik
ben er niet door geitriteerd, maar ik vind het moeilijk als men er
steeds weer naar vraagt en probeert het college vast te pinnen op
zaken die onverhoeds uit de toverdoos komen en die straks niet kun
nen worden gehonoreerd. Dat is wat ik bedoel met doordrammen.
Het onderzoek is geprogrammeerd en ik laat mij niet verlokken
tot het doen van uitspraken over zaken die wij misschien wel wil
len, maar die straks niet passen in de totaalvisie.
Wanneer de heer Severens vraagt zaken met voorrang te behan
delen moet ik ook hem duidelijk zeggen dat wij een procedure
hebben afgesproken. Hij wil op dit moment -- en ik kan mij dat
heel goed voorstellen -- de hele woonfunctie van de binnenstad
met voorrang aan de orde stellen, maar als wij drie voorstellen
verder praten over de economische functie van de binnenstad is
dat weer belangrijk. Een en ander is in studie, het onderzoek is
afgerond en het rapport zal aan de raad worden gepresenteerd. Dat
is de volgorde. Het zou mij een lief ding waard zijn als dat onder
zoek gisteren was afgesloten, maar dat lukt nu eenmaal niet. Dit
wat betreft de visie op de binnenstad en de rapportage waar de
raad naar vraagt.
Vervolgens nog enkele andere zaken. Wat het overleg met de
bewoners betreft heeft de heer Crul gelijk: wij hebben ons ver
keken op de representativiteit van een bepaalde groep. Ik moet
eerlijk zeggen dat het wijzigen van het plan voor de 130 woningen
die nu aan de orde zijn van tien jaar in vijf jaar, geen zaak is
van gisteren of vandaag, maar iets wat al meer dan een half jaar
geleden ter sprake is gekomen en waarover de werkgroep huisvesting
steeds is gei'nformeerd. De werkgroep huisvesting was daar niet en
thousiast voor, zoals mevrouw van Nes terecht heeft gezegd, en wij
mogen aannemen dat deze werkgroep, die representatief mag wor
den geacht voor de wijk, dat heeft doorgespeeld aan de bewoners.
De heer van Merkom o. m. heeft gevraagd waarom het voorstel
nu is veranderd, terwijl aanvankelijk was voorgesteld alle 333 wo
ningen voor tien jaar op te knappen. Nader onderzoek heeft uit
gewezen dat voor de 130 woningen waarover wij nu spreken tien
jaar niet haalbaar is. Als mevrouw van Nes dan zegt dat zij geen
inzicht heeft gekregen in dat technische onderzoek, wil ik haar nu
toezeggen -- dit ook aan het adres van de heer Froger en de heer