24 APRIL 1972 424 het vinden van vervangende woonruimte voor de mensen die weg moeten en de nieuwe bestemming van de vrijkomende ruimte. De heer van Banning heeft als laatste spreker gevraagd of, wan neer het proces dat hij noemt in de studie wordt betrokken, dit ver gezeld kan gaan van een kostenbegroting. Uiteraard wil ik hem dit graag toezeggen. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 27.bijlage nr. 148 PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OP HET VER ZOEK VAN DE R. K. MATIGHEIDSVERENIGING "SOBRfËTAS" OM EEN SUBSIDIE IN DE KOSTEN VAN WEDSTRIJDEN INZAKE VRIJE EXPRESSIE OP DIVERSE SCHOLEN. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 28.bijlage nr. 149 VOORSTEL TOT HET AANWIJZEN VAN EEN LID VAN DE RAAD TOT LID VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN HET RECHTSPER SOONLIJKHEID BEZITTEND LICHAAM "INDUSTRIE- EN HAVEN SCHAP MOERDIJK". Mevrouw STOCKMANN-VAN DER KALLEN: Namens de K. V. P. en de P. C. G. stel ik de heer van Loon kandidaat. De heer CRUL: In het lijsttrekkersberaad dat aan het optreden van deze raad is voorafgegaan is de afspraak gemaakt dat zowel de ver tegenwoordigingen in de afdelingen als vertegenwoordigingen buiten de raad over de fracties zouden worden verdeeld en dat ieder daar voor een bepaalde verantwoordelijkheid zou aanvaarden. Inmiddels zijn al enkele benoemingen een feit geworden waarbij niet alle raads fracties konden worden betrokken en daarbij neemt de K. V. P. een nogal belangrijke plaats in. Met negentien leden in de raad is dat natuurlijk ook noodzakelijk, maar wij geloven toch dat het voor het gezamenlijk besturen van de stad nodig is dat meer fracties aan de verdeling van deze functies kunnen deelnemen. Wat de ver tegenwoordiging van de K.V. P. betreft is het overigens al een feit dat het financieel meest deskundige lid van die fractie al in de raad van het bestuur is opgenomen, namelijk de wethouder van fi nanciën. Tegen deze achtergrond stellen wij daarom de heer Spanjer kandidaat. De heer VAN OS: Er is al eerder op gewezen dat als leden van de raad namens de raad zitting nemen in een of ander lichaam, de ver antwoordingsplicht nog niet is geregeld. Tot nu toe is daarover door het college ook nog geen enkele suggestie gedaan, zodat wij nog steeds niet weten hoe dit geregeld zou moeten worden. Wanneer iemand na mens de raad ergens zitting in neemt, betekent dat voor ons nog al tijd dat hij bereid is in de raad verantwoording af te leggen van zijn doen en laten in dat lichaam. Daar zal een vorm voor gevonden moeten worden en dat hoeft mijns inziens niet zo vreselijk inge wikkeld te zijn, maar het spijt mij te moeten vaststellen dat ons

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 424