426
24 APRIL 1972
De VOORZITTER: Ik stel u voor over te gaan tot stemming, waar
toe ik de heren Van Caulil, Koertshuis en Van Merkom verzoek zitting
te neme n in het stembureau.
Bij de stemming worden ingeleverd 34 stembiljetten. Daarop wor
den uitgebracht 21 stemmen op de heer Van Loon, 8 stemmen op de
heer Spanjer, 2 stemmen op de heer Van Banning en 3 stemmen in
blanco, zodat de heer A.W. van Loon is benoemd.
29. Bijlage nr. 150
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BE
SCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET VOOR DE BOUW VAN
EEN BLOEDRESERVOIR TEN BEHOEVE VAN HET OPENBAAR SLACHT
HUIS.
De heer VAN CAULIL: Men zal zich misschien afvragen wat er
nu nog over dit voorstel te zeggen valt. Wij doen hier iets aan de be
strijding van stank, dus aan het milieu, voor een bedrag van 17. 000, --
en wanneer wij daarvoor een goede voorziening kunnen treffen kan ik mij
voorstellen dat men zich afvraagt welke bezwaren daartegen zouden kunnen
bestaan. Dat is echter niet het geval, ik heb geen bezwaar tegen deze
voorziening en ook niet tegen het bedrag.
In de afdeling waar dit voorstel ter sprake was heb ik echter ge
vraagd of men ook heeft gedacht aan een tank. Hier wordt namelijk
een put gemetseld en dat is een blijvende voorziening, maar daar zou
mijns inziens ook een tank voor kunnen dienen, die zijn er in allerlei
soorten. Zelf heeft men al een tank gebruikt op het slachthuis als bloed-
reservoir. Er bestaan tanks die gekoeld kunnen worden en die voorzien
zijn van automatische pompen, die uitstekend voor dit doel geschikt
zijn. Na de vergadering is mij meegedeeld dat er een prijsverschil is,
maar ik veronderstel dat de tank die ik bedoel niet in het onderzoek is
betrokken.
Mijn voornaamste vraag is nu of men er rekening mee houdt dat
een slachtlijn de laatste jaren steeds aan wijzigingen onderhevig is,
omdat er telkens verbeteringen komen in de technieken. Zo'n bloed-
put wordt gemaakt aan het begin van de slachtlijn en dat is het enige
punt waar uitbreiding of wijziging mogelijk is, want in de lijn zelf is
dat niet mogelijk. Wanneer men een tank gebruikt is het mogelijk daar
met geringe kosten wijziging in te brengen, maar met een gemetselde
bloedput is dat vastgelegd. Dit alles heb ik naar voren gebracht in de
afdeling en daarop kreeg ik toen ten antwoord dat de technici de tank
bijzonder in hun gedachten zullen houden. Op andere gebieden hebben
wij vroeger wel soortgelijke verklaringen gehad.
De VOORZITTER: Een ogenblik, mijnheer Van Caulil. Zou het
niet beter zijn als wij de heer Brooimans vragen in uw plaats zitting te
nemen in het stembureau. Ik veronderstel namelijk dat u nog niet bent
uitgesproken.
Ik zie dat ook de heer Van Merkom het woord wil voeren bij dit
voorstel. Ik verzoek mevrouw jager hem in dat geval te vervangen. Ik
heb het wel bijzonder slecht getroffen vanavond.'
De heer VAN CAULIL: Het is natuurlijk heel leuk als gesteld wordt
dat de technici die tank in gedachten zullen houden, maar op dit mo
ment gaat het erom: of wij treffen de in dit voorstel genoemde voorziening,