429
24 APRIL 1972
De VOORZITTER: De eigenlijke benoeming van de leden van de
commissie komt in het volgende voorstel aan de orde. Wellicht ten
overvloede wijs ik u er nog op dat bij onze brief van 12 april een aan
tal wijzigingen in de eerste lezing van de verordening is aangebracht,
die ik nu vanzelfsprekend niet behoef te herhalen.
De heer CRUL: In een aantal openbare vergaderingen van de de-
mocratiseringscommissie en het college is al uitvoerig over dit voorstel
gesproken, dus wij mogen aannemen dat het al algemeen bekend is.
Diep erop ingaan is dan ook niet nodig. Uit de besprekingen over dit
voorstel zal wel duidelijk zijn geworden dat onze fractie een belang
rijk punt heeft gemaakt van het adviseren door de commissie van zo
wel de raad als het college. Voorzover dat volgens de wettelijke regels
mogelijk is ligt dat nu ook in de verordening vast. Er zullen in de com
missie dus duidelijk geen besluiten worden genomen, het zal slechts
gaan om het vormen van meningen en het geven van vrijblijvende ad
viezen aan raad en college. De commissie kan dus geen raad in de raad
worden. Door de openbaarheid die in de regeling is vastgelegd bestaat
voor de burgerij de gelegenheid tussen de vergaderingen van de com
missie en van de raad van haar inspraakmogelijkheid gebruik te maken.
In dat verband vinden wij de toezegging tijdens een van de openbare
vergaderingen gedaan, dat in de vergaderingen van de commissie ook
de toehoorders in de gelegenheid zullen worden gesteld hun inzichten
over de besproken punten kenbaar te maken, niet in de verordening en
de aanbiedingsbrief terug. Wellicht kan het college daar nog enige na
dere informatie over geven.
De heer VAN OS: Ik meen er goed aan te doen even te memore
ren dat het instellen van deze commissie gepaard gaat met het overlij
den van de democratiseringscommissie en daarom geloof ik dat dit het
juiste moment is een korte "lijkrede" uit te spreken.
De heer QUADEKKER: Moeten wij opstaan?
De heer VAN OS: Als u het hoofd niet bedekt houdt mag u blij
ven zitten.'
De democratiseringscommissie is ingesteld nadat daartoe bij de
installatie van de raad door alle fracties duidelijk de wens was uitge
sproken. Toen is ook namens de lijsttrekkers van alle raadsfracties een
duidelijke boodschap aan het college uitgebracht. Daarin stond dat de
wil tot democratisch denken en handelen een veranderende mentale
instelling vereist van allen die bij het bestuurlijk handelen zijn betrok
ken en verder dat de democratisering centraal dient te staan in ons tota
le denken en handelen.
De voorzitter van de raad heeft zich bij de installatie van de de
mocratiseringscommissie in soortgelijke bewoordingen uitgelaten, waar
aan hij nog heeft toegevoegd dat hij hoopte dat het werk in goed con
tact met het college van burgemeester en wethouders en ambtenaren
zou geschieden. Het is daarom zinvol nu even te vragen hoe die demo
cratiseringscommissie in het afgelopen jaar heeft gewerkt, wat de re
sultaten zijn geweest, waarom zij nu wordt opgeheven en hoe het con
tact was met college en ambtenaren.
Welnu, de commissie heeft trouw elke maand vergaderd, zij
heeft uitermate haar best gedaan, met alle moeilijkheden die daaraan
verbonden waren. Zij heeft ook als eerste commissie vanaf het begin
in openbaarheid gehandeld en dat heeft ook een duidelijke inbreng van