434
24 APRIL 1972
aanvankelijk een duidelijke voorkeur uitgesproken voor het verkeersvrij
maken van het gedeelte van de Markt voor het stadhuis, omdat dit deel
van de Markt het meest geschikt is om uit te groeien - ik citeer - "tot
ontmoetingsruimte van de stad". Met andere woorden: het college koos
voor model A 1.
Nu, na de inspraakprocedure, kiest het college voor model B 3,
dat inhoudt dat het zuidelijk gedeelte van de Grote Markt en de Vee
marktstraat verkeersvrij worden gemaakt. Dat, terwijl uit de reacties
is gebleken dat 62°jo van de bevolking de voorkeur geeft aan het geheel
verkeersvrij maken van de Grote Markt en de Veemarktstraat, zoals
vervat in model B 4. Wanneer het college dan, alle inspraak ten spijt,
toch kiest voor model B 3, waarvoor geen enkele reactie zich heeft
uitgesproken, lijkt u daarmee te zeggen: inspraak is goed, maar het
moet niet in democratie ontaarden.
Natuurlijk hebt u - ik wil daar geen misverstand over laten be
staan - op grond van uw eigen verantwoordelijkheid het recht af te
wijken van het resultaat van de 'nspraakprocedure, maar dan zal dat
duidelijk gemotiveerd moeten gebeuren, duidelijker dan in dit voor
stel is gebeurd.
Ten aanzien van de procedure heb ik nog een tweede punt van
kritiek. Het had onzes inziens in de lijn van de verwachting gelegen
wanneer het college de raad geruime tijd voor deze vergadering een
beperkt aantal varianten, zeg twee of drie, als resultaat van de inspraak
procedure had aangeboden. Nu zijn wij echter korte tijd voor de raads
vergadering geconfronteerd met één panklaar voorstel, dat vergadertech-
nisch gezien niet valt te amenderen en waarop wij alleen maar "ja" of
"nee" kunnen zeggen.
Met het voorgaande meen ik tevens gedeeltelijk te hebben gemoti
veerd waarom de V.V.D. -fractie met een alternatief voorstel aan de
raad is gekomen. Ik hoop dat u daartoe na mij het woord zult willen
verlenen aan mijn fractievoorzitter de heer Sandberg om dit initiatief
voorstel nader toe te lichten»
De heer SANDBERG: Volgens het orgaan van de R. A. I. is minister
Drees een van de grootste autohaters van het land. Hij wordt er van be
schuldigd dat hij onvoldoende rekening houdt met de wensen van de
bevolking en dit alles omdat minister Drees eens heeft gezegd dat de
auto dé ontwrichter is van de stedelijke samenleving, niet in de laatste
plaats vanwege de ruimte die de auto in beslag neemt. Dergelijke kre
ten als van de R. A. I. doen een tikje emotioneel aan. Overigens is dat
wel begrijpelijk, want ook de tegenstanders van de auto onthouden zich
vaak niet van emotionele uitlatingen.
Voor diegenen die zich - en daartoe reken ik ook onze fractie -
zeer beslist niet willen opstellen achter hen die de banvloek over het
automonster hebben uitgesproken, maar die toch inzien dat wij, wil
het leefklimaat in onze stedelijke centra acceptabel blijven, dienen
in te grijpen in het stadsverkeer, is het bepaald moeilijk een oplossing
te vinden die allen zal bevredigen.
Gelukkig houden niet alleen simpele raadsleden zich met deze
problematiek bezig, ook wetenschapsmensen beijveren zich daarvoor,
wat het simpele raadslid uiteraard het genoegen doet op deze weten
schappelijke ondervindingen en conclusies te kunnen terugvallen. Ik
wil dan graag terugvallen op een onderzoek van de O. E. C. D.waar
van kortgeleden uittreksels zijn gepubliceerd in Economisch-Statistische